Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/424

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
2
NATUURHISTORISCHE SCHETS

door mededeeling van eenige bijzonderheden uit hun maaksel en levenswijze te kunnen bewijzen.

De hier zoo gewone antipathie is dan ook geene aangeborene, maar wordt later door overdrijving en door navolging van anderen verkregen. Vele kleine kinderen toonen er, uit zich zelve, geen den minsten afkeer van. Dezen zomer ontmoette ik een knaapje, dat, te gelijk met een paar knikkers en grifjes, eene "heele mooije" kruisspin, voor mij, uit zijn broekzak te voorschijn haalde. Maar ook bij volwassenen is het niet ongewoon, personen te vinden, welke er volstrekt niet bang voor zijn. Integendeel, er zijn er, die veel van spinnen zijn gaan houden, wanneer zij zich met die dieren nader vertrouwd hadden gemaakt. Pélisson, trenck en anderen kregen haar, in het eenzaam leven hunner gevangenis, zelfs lief. Walckenaer,—aan wiens klassieken arbeid over de spinnen ik veel in deze mijne beschouwing heb ontleend,—betuigt: "dat het navorschen van hare levenswijze één der aangenaamste bezigheden van zijn leven heeft uitgemaakt." Niet minder hoog werden zij geschat door d'isjonval, op wiens belangrijke waarnemingen wij later terug komen. Deze kweekte spinnen, in grooten getale, in en om zijne woning aan. Hij zegt, "eens in den herfst, tot omtrent 4000 spinnewebben te hebben geteld, die zijn huis en hof versierden." Later, zich tot zijne kamer beperkt ziende, trachtte hij ze ook derwaarts te "lokken" in zijne onmiddellijke omgeving. Met het enthusiasme, dat den waren natuuronderzoeker kenmerkt, schrijft hij daarover: "en, weldra zag ik mij, tot mijne niet geringe vreugde, beloond, met hare lieve nabijheid. Ik was er niet alleen door omringd, maar ik vond mij zelfs "bekleed" en "geborduurd" met tal van verwonderlijk fraaije webben!"—Ik zelf heb mij ook, sedert den vorigen zomer en najaar, met groote belangstelling onledig gehouden met de beschouwing dezer dieren, die ik in groote cilinderglazen bewaarde. Hoezeer op hunne onmiddellijke nabijheid minder gesteld dan d'isjonval, heeft de natuurlijke geschiedenis der spinnen, de zoogenoemde "Aranëologie", reeds eenigen tijd mijne bijzondere aandacht getrokken. En daarin staan wij niet alleen. Velen anderen ging het even zoo. Honderden, ja misschien wel duizenden van ge-