Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/465

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
43
WIER VERSCHIJNING MEN THANS VERWACHT.

gevonden. Naar het nieuwe onderzoek bestaat er wel eenige overeenkomst tusschen de loopbanen der kometen van de jaren 1264 en 1556, maar is het verschil toch zoo groot, dat het, op zich zelf, volstrekt geene aanleiding kan geven tot de veronderstelling, dat beide kometen hetzelfde ligchaam zouden zijn geweest.[1] Inderdaad is het gevonden verschil tusschen de loopbanen der kometen van de jaren 1264 en 1556 veel grooter dan dat tusschen de loopbanen van vele andere kometen, die toch nimmer door een' sterrekundige voor hetzelfde ligchaam zijn gehouden. Zoo komen de loopbanen der kometen van de jaren 1299 en 1764, beide door pingré bepaald, veel nader bij elkander, en toch heeft pingré het vermoeden niet geopenbaard, dat die kometen hetzelfde ligchaam zouden zijn geweest. Zoo bestaat er ook een veel kleiner verschil tusschen de loopbanen der kometen van 1299 en 1787, van 1764 en 1799, van 1695 en de derde van 1843, van de tweede van 1759 en 1773, van 1797 en de eerste van 1808, van 1699 en de tweede van 1799, van 1742 en de eerste van 1822 enz., zonder dat die kometen, wegens de overeenstemming harer loopbanen, voor hetzelfde ligchaam zijn gehouden. De loopbaan der komeet van het jaar 240, door burkhardt bepaald, komt veel nader met die van het jaar 1556 overeen dan de loopbaan door den heer hoek voor de komeet van het jaar 1264 gevonden, en ik geloof dat men toch verbaasd zoude opzien, indien ik de komeet van het jaar 240 als eene vroegere verschijning van die des jaars 1556 voorstelde. Ik meen op grond van de verkregene uitkomsten te kunnen beweren, dat dunthorne en


  1. Om de onderlinge vergelijking van beide loopbanen te verligten, vermeld ik hieronder de elementen voor de loopbaan der komeet des jaars 1264 verkregen, en daarnevens die van de loopbaan der komeet des jaars 1556, herleid tot de ligging van het nacht-eveningspunt in het jaar 1264.

    Tabel met info over perihelium

    De Lengten van het perihelium en van den klimmenden knoop verschillen, bij beide loopbanen, omtrent 30°: maar die verschillen zijn bij het eene element in een' anderen zin dan bij het andere, en, ten gevolge daarvan, moeten beide loopbanen geheel verschillende liggingen in de ruimte aannemen.