Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/553

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE MONDEN DER RIVIEREN.

EEN BLIK OP DE GESCHIEDENIS VAN DEN NEDERLANDSCHEN BODEM,

DOOR

Dr. W.A.J. van GEUNS.

 

 

Even als wij in de geschiedenis van het menschelijke geslacht het eerst door zulke gebeurtenissen worden aangetrokken, die een sterken indruk op onze verbeeldingskracht te weeg brengen, zoo als groote veldslagen, geduchte omwentelingen, heldhaftige daden, — zoo springen ons in de geschiedenis van onzen aardbol ook de plotselinge en hevige werkingen der natuurkrachten, de vulkanen, aardbevingen, alles vernielende vloeden enz., het eerst in het oog. En toch, wij zouden een zeer onvolledig denkbeeld verkrijgen van de ontwikkeling, die zoowel in het menschelijke geslacht als in den toestand der aardoppervlakte heeft plaats gegrepen, wilden wij onze beschouwing bij die buitengewone voorvallen uitsluitend bepalen. Langzaam, maar onafgebroken, gaan de werkingen voort, die de toestanden der menschheid en de oppervlakte der aarde veranderen; in de navorsching dier langzame werkingen ligt de kern van de geschiedenis zoowel als van de aardkunde: en de buitengewone omstandigheden, de hevige krachtsuitingen zijn slechts gevolgen van die allengs ontstane veranderingen het zijn de keerpunten, niet de hoofdpunten in de geschiedenis. Van deze waarheid overtuigd, zijn de nieuwere geschiedkundigen en geologen doorgedrongen in het inwendige leven der volkeren, in de schier onmerkbare uitingen der natuurkrachten; zij hebben de magt van het kleine leeren kennen, en de waarde van het gutta cavat lapidem ingezien. Zoo hebben de geologen hun blik ook op zulke landen als het onze gerigt, waar geen vulkanische verschijnselen, geen reusachtige

1857
9