— 68 —
door leidy tot de geslachten Agriochoerus en Oreodon vereenigd, uit de groep der Anoplotheroiden;—twee soorten van Rhinoceros, waarvan de eene ongeveer drie vierden der grootte van den Indischen rhinoceros bereikte, terwijl de andere nog een derde kleiner en dus de kleinst bekende soort van dit geslacht was;—het Archaeotherium, dat in het maaksel zijner tanden zoowel verwantschap met de herkaauwende dieren als met de vleeschetende verraadt;—een waar roofdier uit het met de katten verwant geslacht Machairodus, en daarvan tot hiertoe de oudst bekende vertegenwoordiger;—eindelijk eenige soorten van schildpadden, waaronder een van omstreeks drie voeten lengte,—ziedaar, in korte woorden, eene opsomming van hetgeen een eerste oogst reeds heeft aan het licht gebragt. Nog voor vele volgende jaren belooft dit in zoo velerlei opzigten merkwaardige dal eene rijke groeve te zijn voor wetenschappelijk onderzoek, tot uitbreiding onzer kennis aangaande de bewoners dezer planeet in de lang verleden tijden, die de verschijning des menschen zijn vooraf gegaan.