Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/840

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
24
ALBUM DER NATUUR. WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

evolutione et structura nonnula. Diss. inaug. Vratislav. 1854) had reeds hetzelfde bij eene Umbellifera namelijk Silaus pratensis bess. waargenomen. Reichardt (Sitzungsber. d. Wiener Akad. 1856 XXI p. 133) beschreef later het maaksel van verscheidene andere Umbelliferen-stengels, welke hetzelfde vertoonen. Bij Silaus vond hij 13, bij Peucedanum Oreoselinum 20, bij Opoponax Chironium koch 27, en bij eene niet nader bepaalde soort, door kotschy uit den Taurus medegebragt, niet minder dan 82 zulke centrale vaatbundels.

Hg.
 

Reusachtige knol.—Onder den naam van Inhame gigante wordt te Valença in de provincie van Rio-Janeiro een voedselgewas gebruikt, dat reusachtig groote knollen levert. In de zitting der Fransche Akademie van 17 November 1856 (Compt. rend. XLIII p. 938) bood moquin tandon een zoodanigen knol aan, die eene lengte van 2,51 el, eenen omtrek van 0,89 el en een gewigt van 86 Ned. ponden had, er bijvoegende, dat de heer pacheco, die dezen knol had overgezonden, hem gemeld had, dat er zulke knollen van 3 tot 4 el lengte voorkomen. Het is echter nog onzeker, of deze knol werkelijk afkomstig is van eene tot de Dioscoreae behoorende plant, dan wel van eene soort uit de familie der Aroideae.

Hg.