gebleven, totdat voor korten tijd bunsen en roscoe aan de Royal Society te Londen (in de zitting van 15 Januarij 1857) berigt gaven van eene reeks van onderzoekingen over hetzelfde onderwerp en tevens van de verbeteringen door hen in de methode van draper aangebragt. Zij hebben inzonderheid ook opmerkzaam gemaakt op de verschillende voorzorgen die genomen moeten worden om tot juiste, vergelijkbare uitkomsten te geraken. Onder anderen bevonden zij, dat een zeer gering verschil in het gasmengsel voldoende is om de snelheid der verbinding zeer te vertragen: eene overmaat van 3⁄1000 waterstofgas verminderde de werking van 100 op 38; 10⁄1000chloor in overmaat deed de werking van 100 op 60 dalen. Vreemde gassen oefenen eenen nog sterker vertragenden invloed uit; eene bijvoeging van 5⁄1000 zuurstofgas vermindert de werking van 100 tot 4,7.
Nieuwlings is draper (Phil. Magaz. 1857 Sept. p. 161) mede op dat onderwerp teruggekomen en heeft bij die gelegenheid in eene oplossing van peroxalas ferri eene nieuwe stof aangewezen, die voor zulke bepalingen geschikt is. Deze oplossing kan namelijk jaren lang onveranderd in het duister gehouden worden, maar zoodra licht daarop valt, begint zich daaruit koolzuur te ontwikkelen, waarvan de hoeveelheid gemeten of gewogen worden kan, onder bijvoeging van de vooraf bepaalde hoeveelheid die in het vocht opgelost blijft.
Deze nieuwe methode, ofschoon minder gevoelig dan de eerste, verdient welligt juist daarom in die gevallen, waar niet een oogenblikkelijke maar een eenigzins langduriger invloed des lichts moet gemeten worden, de voorkeur.
Oorzaak van het relief, dat het beeld in de Chambre Obscure op matglas vertoont.—Claudet heeft voor korten tijd eene verklaring gegeven van het feit, dat het beeld van eenig voorwerp zich op het matglas der chambre obscure zoo ligchamelijk, zoo stereoscopisch voordoet. Hij vindt deze ten eerste daarin, dat de verschillende deelen eener lens, wier grootte niet veel minder is dan die van het beeld dat men daardoor verkrijgt, zoo als dit bij de photographie meestal het geval is, niet gerekend kunnen worden te zamen slechts één beeld te doen ontstaan, maar eigenlijk eene reeks van elkander slechts gedeeltelijk bedekkende beelden. Worden deze nu op papier opgevangen, dan ziet men met de beide oogen hetzelfde beeldencomplex, dat slechts daarom door ons voor één beeld wordt gehouden, omdat de verschillende beelden, waaruit het bestaat, slechts weinig van elkaar in ligging verschillen en bovendien niet alle even scherp kunnen zijn. Zoo