Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/911

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
95
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

Merkwaardige uitwerking van eenen bliksemstraal. Een fransch dagblad, de Patrie van 21 September l.l., bevat het volgende verhaal: "Weinige dagen geleden verschool zich, bij een heftig onweder, eene vrouw uit Seine et Marne met hare koe onder eenen boom. Naauwelijks stond zij daar of eene heftige ontploffing werd gehoord, de koe nevens haar werd door een bliksemstraal gedood en de vrouw viel beseffeloos ter aarde. Men snelde toe om haar bij te staan en vond haar nog levend. Toen men, om haar uit hare bezwijming te doen bijkomen, hare kleederen losmaakte, vond men op hare borst eene duidelijke afbeelding van de koe, die naast haar doodgeslagen was." Daarbij wordt, om dit verhaal niet al te ongeloofelijk te doen voorkomen, gewezen op eene reeks van dergelijke feiten, door den heer andres poey bijeenverzameld in een opstel, door hem medegedeeld aan de Meteorological Society te Londen. Franklin b.v. verhaalt dat men op de borst van eenen door een bliksemstraal gedooden man, een afdruk gezien heeft van een boom, die tegenover hem getroffen was. Boombladeren, eene bloem, een tegen een mast gespijkerd hoefijzer, munten in een gordel gedragen, zijn alle afgebeeld gevonden op de borst, de rug of de lendenen van personen, die getroffen waren door eenen bliksemstraal, welke deze voorwerpen op zijnen weg had ontmoet.

Men vraagt hierbij onwillekeurig zich zelven af wat men van dit alles kan gelooven. De geschiedenis van de vrouw en de koe, zonder eenige wetenschappelijke autoriteit en met zeer onbepaalde aanduiding der plaats, waar zij zou voorgevallen zijn, door een dagblad medegedeeld, heeft voor ons allen schijn van, naar aanleiding der later aangehaalde voorbeelden, opzettelijk vervaardigd of anders gezegd uit de lucht gegrepen te zijn. Deze voorbeelden zelve, wie heeft ze gezien en hoe zijn zij onderzocht? Waarom heeft men ze altijd gevonden op ligchaamsdeelen, die steeds bedekt worden gedragen, en waar zij dus zeer gemakkelijk vooraf hebben kunnen aanwezig zijn, en nooit op de handen of het aangezigt? Hoever gaat de gelijkenis van de zoogenaamde afbeelding met het voorwerp? Wat is...... maar genoeg onzes inziens, om ons niet van overdreven scepticisme te doen beschuldigen, wanneer wij betuigen dat ons de mogelijkheid an het ontstaan van zulke "bliksem-portretten" zeer problematisch toeschijnt en dat wij, alvorens daaraan te gelooven, zullen wachten tot dat er een voorbeeld, door een wetenschappelijk persoon aan voorzigtige kritiek onderworpen, van het ontstaan van zulke afbeeldingen op de handen of het aangezigt bekend zal geworden zijn.

Ln.