Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/1002

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
82
ALBUM DER NATUUR.

Om den toestel te gebruiken wordt de plaat p door middel van een niet te gevoelig luchtbelwaterpasje horizontaal gesteld; alsdan wordt de proefhamer zoo ver opgeligt als het nokje n toelaat, en daarop losgelaten. De beitel dringt dan in het te onderzoeken metaal, des te dieper naarmate de wederstand of hardheid minder is, en, daar de straal r bekend is, kan men uit de lengte der gemaakte insnede de diepte berekenen, daar deze lengte de koorde is van het ingedrongen boogje des beitels. Het valt dadelijk in betoog, dat een zeer gering verschil in de diepte van indringing, met een veel grooter verschil in de lengte der gemaakte snede overeenstemt; dit schijnt mij een groot voordeel, daar de diepte moeijelijk zeer naauwkeurig zoude te bepalen zijn.

Deze zeer eenvoudige toestel is geloof ik te verkiezen boven de zeer zamengestelde en kostbare inrigting van C. en J. Bij deze wordt de indruk zeer langzaam verkregen, daar een stalen kegelvormige stift zóó met gewigten wordt bezwaard, dat zij in een half uur tijds 3,5 str. indringt. Een zacht metaal, dat eenigzins veerkrachtig is, kan dus bij deze inrigting, onder den langzaam toenemenden druk doorbuigen zonder dat de stift daarom diep indringt. Met een scherp mes bijvb. langzaam maar toenemend drukkende op een zacht kussen, ontstaat er niet altijd eene snede; maar wel bij een snel aangebragten slag. Dezelfde langzame druk zou daarentegen in lood of in hout eene zigtbare snede kunnen achterlaten, hoewel deze stoffen harder zijn. De tijd schijnt mij bovendien door C. en J. op eene geheel willekeurige wijze in rekening gebragt te worden. Wanneer men de metalen volgens de indringing in een half uur rangschikt, zal men dan dezelfde reeks verkrijgen, wanneer men dien tijd eens op de helft of op het dubbel stelde, en wat is dan bij verschil in uitkomst de ware rangschikking? Zal bij het langzaam indringen van den stalen kegel ook niet de zamenhang of wederstand tot het vaneen scheuren in het spel komen, en door dezen verstaat men toch iets anders dan door hardheid.

Bij den snelvallenden proefhamer daarentegen wordt de werking meer plaatselijk, ontstaat de insnede, alvorens de drukking zich op de omringende moleculen heeft kunnen voortplanten, en behoeft men niet te tatonneren om eene vooraf bepaalde diepte van indringing te verkrijgen, zoo als bij den toestel van C. en J.

Bij den proefhamer kan wel is waar de beitel allengs bot worden, doch ook de stift van den anderen toestel kan zich vervormen. Bij beide kan deze omstandigheid alzoo plaats hebben, doch dit schijnt slechts van invloed te kunnen zijn op de absolute getallen, niet op de rangschikking zelve; want, door den eenigzins stomperen beitel of stift op eenige der vroeger onderzochte stoffen te beproeven, kan men altijd de plaats vinden, waarop eene nieuwe stof te huis behoort. Ook bij vernieuwing of scherping van den beitel kan men