ook geene veranderingen in de kenmerken der dieren van de golf van Mexico hebben plaats gegrepen." (Agassiz, Contributions to the natural history of the United States of America I, p. 53).
Kleuren der Vogeleijeren.—Uit eenige onderzoekingen van w. wicke, door hem aan de Maatschappij van Wetenschappen te Göttingen medegedeeld, besluit deze: 1°. dat de verschillende kleuren der schaal van vele vogeleijeren eerst daaraan worden medegedeeld in de cloaca, en 2°. dat deze kleuren niet anders zijn dan de groene en bruine kleurstoffen der gal, de biliverdine en biliphaeine (l'Institut. 1859, p. 241).
Planten, die aan de oude Egyptenaars bekend waren.—In de zitting van den 14 Julij j.l., deelde unger aan de Keiz. Akademie te Weenen de uitkomsten mede zijner onderzoekingen over de planten, die gevonden worden in de begraafplaatsen bij de mummiën of die op de oude egyptische gedenkteekenen zijn afgebeeld. Hij heeft daarvan een vijftigtal kunnen bepalen. De meeste daarvan zijn gekweekte soorten, die derhalve van elders zijn ingevoerd, zooals de dadelboom, het vlas, de graansoorten enz. Het meerendeel dezer soorten werd reeds algemeen gekweekt onder de regering van ménès (3623 jaren v. C.); derhalve moet hunne invoering hebben plaats gehad gelijktijdig met de fierste bevolking van Egypte of althans omstreeks dien tijd. De soortkenmerken dezer planten hebben dus gedurende vijftig eeuwen geene verandering ondergaan. Echter meent U., dat men daaruit nog geenszins tot de volstrekte en algemeene onveranderlijkheid der soort mag besluiten (l'Institut. 1859, p. 283).
Kunstmatige vorming van Wijnsteenzuur.—In de zitting van den 5 Sept. j.l. der Fransche Akademie, berigtte pelouze, dat het liebig gelukt is wijnsteenzuur te maken uit melksuiker en uit gom door behandeling met salpeterzuur. Liebig had zich overtuigd, dat het gevormde wijnsteenzuur in allen deele gelijk was aan wijnsteenzuur uit druivensap (Compt. rend. XLIX, p. 341).
Omzetting van amylum door het licht.—Niepce de saint-victor heeft in verband met corvisart eene reeks van onderzoekingen gedaan, welker uitkomsten, indien zij zich nader bevestigen, belangrijk zijn voor de physiologie van planten en dieren. De hoofduitkomst is: dat amylum, hetzij het plantaardige of het dierlijke (de zoogenaamde matìere glucoyène, zich onder den in-