Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/114

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
99
IETS OVER HET BILLARD.

dus de overeenkomstige draaijingen om de horizontale en verticale as. Ligt C in de lijn XX', zoo is BM en daarmede de draaijing om eene verticale as nul: men heeft het vroeger beschouwde geval terug. Is C daarentegen op YY' gelegen, zoo heeft omgekeerd de stoot geene draaijing om de horizontale as, maar slechts eene om de verticale as ten gevolge. En evenzoo, als C tusschen de assen XX' en YY' ligt, zal de draaijing om eene verticale as toenemen, naarmate C zich tuin de eene of andere zijde van XX' verder van die lijn verwijdert: maar naar diezelfde mate neemt dan ook, bij gelijken afstand tot het punt M, de draaijing om eene horizontale as af. Deze draaijing neemt wederom toe, naarmate C zich in het algemeen verder van YY' verwijdert; terwijl alsdan, wanneer de afstand tot het middelpunt dezelfde blijft, de draaijing om de verticale as al kleiner en kleiner wordt. In het algemeen zal de draaijing voor eenen stoot van gegeven kracht toenemen, naarmate C zich verder van het middelpunt verwijdert.

 

Dit moge genoeg zijn omtrent de verklaring van den invloed, dien een zijstoot op de draaijings-bewegingen van eenen bal uitoefent: wij kunnen nu in het algemeen wel nagaan, welke verschillende verschijnsels er moeten te weeg gebragt worden, ten gevolge van de verschillende plaatsen van het punt C met betrekking tot den eindbaan van den handbal, wanneer deze den speelbal of den band heeft geschokt. Daartoe heeft men slechts de draaijing telkens naar het bovengezegde in twee andere draaijingen te ontbinden, waarvan die om de horizontale as hier wel den meesten invloed uitoefent, en dus voornamelijk in aanmerking komt. Naarmate zij met de uitwerking van de wrijving in gelijken of tegengestelden zin valt, zal de handbal zich volgens parabolen bewegen, waarvan de bogt zal afhangen van de betrekkelijke kracht dier beide draaijingen. De nu nog plaats hebbende draaijing om de verticale as zal, om het zoo eens uit te drukken, eene verbetering aan die parabool aanbrengen, en wel in denzelfden zin als het punt B ten opzigte van M ligt. Werd de handbal b.v. in Fig. 9—13 links van het middelpunt geraakt, dan zullen alle daar beschreven parabolen iets naar de linkerhand afwijken. Wij willen ons hierbij echter niet ophouden, maar liever nu een paar voorbeelden geven van den