Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/200

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
174
HET LEVEN DER PLANTEN ALS NATUURDRIFT.

slapte bladeren, de nedergezonken stengels op. Welk eene bedrijvigheid moet er dan niet heerschen in die millioenen en millioenen cellen. Wanneer wij ons die werkingen van opslorping, uitdamping en groei in het binnenste der plant voorstellen, dan is eene natuur zonder dieren of menschen ons niet meer doodsch en bewegingloos, want in gedachte zien wij in al die boomen en planten een leven gelijk het onze, vol onrust, strijd en ontwikkeling.

Opslorping en uitdamping door de plant herinneren ons wel is waar aan de werking der adhaesie (capillariteit en endosmose), maar, als wij eenigzins vertrouwder worden met het plantenleven, en wij zien duidelijk de uitwendige verschijnselen van het inwendig streven zich in ieder geslacht verschillend openbaren, dan bemerken wij ook iets anders in de planten dan werktuigelijke natuurkrachten. Het bevallig frissche groen van vele boomen, zegt v. humboldt, hetwelk men in de gewesten der keerkringslanden aantreft, waar vijf tot zeven maanden lang geen wolkje aan het hemelgewelf verschijnt, waar geen daauw en regen van eenig aanbelang vallen, bewijst, dat de bladeren door eene eigene levenswerkzaamheid de vatbaarheid bezitten water uit de lucht te trekken.

Wanneer de plant louter eene opeenhooping is van verschillende stoffen, een wezen dat niet uit zich zelf bestaat, waarom sluiten dan niet allen hare bloemen des nachts, om ze 's morgens te openen?

De zoogenoemde plantenslaap vertoont een groot verschil van karakter: de Lupinen laten 's nachts hare blaadjes naar beneden hangen, de klaverzuring (Oxalis) desgelijks; maar de klaver en de tuinboonen heffen 's nachts hare blaadjes omhoog. De Convolvulus opent hare bloemen bijna gelijktijdig met de eerste morgenschemering en sluit ze vóór den middag; de Mesembryanthen openen hare bloemen tegen den middag, om ze na weinige uren te sluiten; de nachtschoone (Mirabilis) spreidt ze des avonds uit en bloeit 's nachts, en de betooverende Ipomaea purpurea opent zich in den nacht, nog vóór zonsopgang.

Het licht heeft gewis op al deze bewegingen een magtigen invloed. Want bij donkeren hemel zien wij de goudsbloem zich sluiten en de nachtschoone ook over dag geopend blijven. Maar dat die be-