Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/206

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
180
HET LEVEN DER PLANTEN ALS NATUURDRIFT.

Maar schoon wij den aard van dezen zamenhang niet vatten, moeten wij daarom echter eene plant met dergelijke tegenstrijdige produkten gelijkstellen met eene apotheek, waar evenzeer het vergif nevens het heilzame gevonden wordt, doch zonder eenig verband? Neen, veelmeer dan met eene apotheek is de plant met den apotheker te vergelijken, die uit de stoffen, welke hem ten dienste staan, zijne mengsels bereidt. Doch niet om onze kwalen te genezen, niet om onze vijanden uit den weg te ruimen, zelfs niet om ons te voeden, vormt de plant hare eigenaardige bereidingen; alleen voor zichzelve. Zij is een volkomen egoïst, en waar het haar zelfbehoud, hare voortplanting geldt, vraagt zij niet, wat in onzen zin goed of schoon is.

Dat bij sommige planten de overeenkomst in vorm ook door eene overeenkomst in leven wordt gekenmerkt, is het bewijs voor den innigen zamenhang tusschen leven en vorm. Waren alle bekende planten scheikundig onderzocht, gewis zou dit bewijs in kracht van overtuiging winnen.

Even als de Ericaceën de Ericoline gemeen hebben, zoo zijn er een aantal andere planten, die niet alleen voor het oog, maar ook voor andere zintuigen, niet alleen in vorm, maar ook in eigenschappen eene merkwaardige overeenkomst vertoonen.

De vlugtige olie der lavendel, rozemarijn, munt, salie en thijm verspreidt zich als een doordringende aromatische geur, die ons, afgezien van allen uiterlijken vorm reeds verwantschap doet aannemen. En allen behooren tot ééne aromatische familie, de lipbloemingen (Labiatae). Het lepelblad, de radijs, de waterkers, de mostaard, bezitten allen een zeer verwanten scherpen smaak, en ook deze behooren tot eene enkele familie: die der kruisbloemigen (Cruciferae). Wij herinneren verder aan het voorkomen van kiezelzuur in alle grassen, en aan de giftige alkaloïden en melksappen, die geheele plantenfamiliën kenmerken, gelijk de Solaneën (bilzenkruid, tabak, belladonna), de Euphorbiaceën, de Apocyneën, de Loganiaceën, enz. Wij zien dus dat de plantengroepen karakters bezitten zoo goed als bij de dieren het kattengeslacht, de dikhuidigen en tweehandigen.

Maar de familie der Compositae of zaamgesteldbloemigen (Syngenesia van linné) kan ons het verband tusschen leven en vorm op de