Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/240

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
214
DE MOEDERLIEFDE IN DE NATUUR.

voor liefde tot zijne echtgenoot en kroost te verwisselen; hier beschermt de een de jongen, terwijl de ander op roof uitgaat en gedurig nieuw voedsel aanvoert.

Ook zij maken hun nest of leger, even als wij bij de vogels hebben opgemerkt, op de verborgenste plaatsen. De leeuw maakt het pad naar zijne jongen, door dikwijls heen en weder loopen, onkenbaar, of veegt de sporen hiervan met zijn staart uit. De mannelijke vos sleept gedurig voor zijn wijfje en jongen voedsel naar het hol, maar laat geene beenderen liggen en rooft zelfs niet in de nabijheid van zijn nest. De bunsing laat zijne uitwerpselen op verwijderde plaatsen van het nest van zich, en draagt ook die der jongen op verren afstand, opdat het nest door den reuk niet verraden wordt.

De bevers maken hunne kunstrijke gebouwen, waarin zij hunnen voorraad van levensmiddelen bewaren; voor zij de jongen ter wereld brengen, vullen zij eerst hunne magazijnen aan, waarvan zij zich beide onderhouden; zoodra echter de jongen geboren zijn, laat het mannetje den voorraad aan het wijfje over en zoekt zelf elders zijn voedsel; het scheidt zich echter niet geheel van het wijfje af, maar bezoekt haar dikwijls.

Buidelratmet jongen in den buidel.
Buidelrat (Didelphys) met jongen in den buidel.
Sprekend is vooral ook de bijzondere zorg en inrigting der natuur in de buideldieren, waar de jongen hoogst onvolkomen en vroegtijdig ter wereld komen, waardoor deze dieren tweemalen in het jaar in staat zijn te paren; maar hier worden de jongen in een buidel als in een aan het lijf gehecht vogelnest bewaard, waarin zij in de moedermelk het voedsel en in den buidel de noodige warmte en bescherming vinden. Zijn de jongen genoeg ontwikkeld om dien buidel te verlaten, dan zetten zij zich bij gevaar op den rug der moeder, slingeren de staarten om haren staart heen, die dan met den geliefden last ontvlugt.