Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/270

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
244
DE VULKAAN VAN ANTUCO IN CHILI.

hoogte van den krater af tot aan haar hoogste punt 3180 voeten, hetgeen bij den doormeter des kratermonds van 750 voeten van het oosten naar het westen en van 350 voeten van het noorden naar het zuiden, eenen inhoud van 26.222.700 kubiekvoeten geeft, in de vooronderstelling namelijk, dat deze kolom werkelijk cylindrisch is geweest.

Het is hoogst waarschijnlijk, dat bij de uitbarstingen, die vergezeld gaan van het uitstooten van witte dampen, de verbazend groote steenmassa's als bommen worden uitgeworpen, die men afgezonderd liggende in de nabijheid des bergs vindt. Op de ringvormige vlakte, die den krater omgeeft, lag een blok bruine lava, dat naar mijne berekening eenen inhoud van 546 kubiekvoeten en een gewigt van 22.500 ponden had.

De Antucanen verhalen, dat bij eene groote uitbarsting, die in het jaar 1820 voorviel, steenen van een verbazend gewigt tot op grooten afstand werden geworpen. Zulk een steen, die minstens 8000 ponden zwaar is, ligt geheel afgezonderd aan den oever van het meer; daar hier de afstand van den krater niet meer dan een halve mijl bedraagt, mag men aan de verzekering, dat dit blok in tegenwoordigheid van verscheidene ooggetuigen gevallen is, althans eer geloof schenken, dan aan het verhaal, dat ter zelfder tijd groote steenen, door den krater uitgeworpen, zouden gevallen zijn onder eene handelskaravaan, die zich twaalf mijlen vandaar verwijderd bevond.

De vulkaan van Antuco is een dergene, die het merkwaardige verschijnsel aanbieden, dat elke groote uitbarsting besloten wordt met de uitstorting eener geweldig groote massa koud water. Elk inwoner van het dal weet zulks en beschouwt het als iets zeer zonderlings, maar geen hunner weet, tot welke vermoedens, twijfelingen en twistgeschrijf het verhaal betreffende een dergelijk verschijnsel door reizigers, die Quito bezochten, heeft aanleiding gegeven. Het is aan die eenvoudige landlieden geheel onbekend, dat zulke waarnemingen geheele theorieën dreigden omver te werpen, en men mag zich daarom des te veiliger verlaten op hunne berigten dienaangaande, als afkomstig zijnde van geheel onpartijdigen.

Toen, kort na de groote uitbarsting in 1820, eene lang opgehouden karavaan de reis aannam naar de door de Indianen (Pehuenchen) be-