Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/272

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
246
DE VULKAAN VAN ANTUCO IN CHILI.

eenige waarnemingen, voor zoover deze bij een geheel gemis van physische werktuigen doenlijk waren. De dorst kwelde ons beiden in den hoogsten graad, en wij konden dien niet lesschen, want ook de heldere ijskegels, die aan de grootere blokken hingen, bezaten, in den mond genomen, den walgelijken inktsmaak, die aan alles rondom den krater eigen is. De weinige levensmiddelen, die mijn bediende op den grond had gelegd, waren door zandkorrels getroffen, waardoor zij geheel onbruikbaar waren geworden, daar ook zij denzelfden smaak hadden aangenomen. Echter waren honger en dorst van geringe beteekenis, in verhouding tot het ons dreigend gevaar, wanneer de wind mogt veranderen of een onweder plotselijk opkomen, eene overweging die ons tot den terugtogt aanmaande, nu het hoofddoel, de inzameling van lava's, bereikt was.

Wij zetten ons derhalve op een paar der rotsblokken neder, die overal verstrooid liggen, ten einde door eenige rust nieuwe krachten te verzamelen en nog eenen blik op de ons omringende woeste natuur te slaan.

Het uitzigt is onmetelijk ver, maar niet schilderachtig. Wel is waar overziet men Chili van Talca af tot Villarica toe, derhalve eene uitgestrektheid van vijf breedtegraden, doch het beeld heeft te veel van eene landkaart, om schoon te heeten. De bijzonderheden verdwijnen, en juist de onmetelijkheid der ruimte, waarin de blik zich verliest, is er verre af van eene aangename uitwerking op den beschouwer te hebben. De contrasten, die van de spits der zuideuropeesche vulcanen het oog treffen, vallen hier weg. De berg van Antuco ligt te midden van eene woeste en eenzame bergstreek, want het dun bewoonde dal, het eenige, waar in een verren kring menschen leven, verdwijnt tusschen de kale bergen van geringere hoogte en den met een sneeuwkleed bedekten reus (de Silla Velluda), welken nog nimmer de voet eens stervelings betrad. Het geheele tooneel vertoont zich ernstig en grootsch, maar op eene wijze welke den beschouwer beangstigt en alle spel der verbeelding verbiedt. Onmogelijk zoude het zijn de gewaarwordingen te beschrijven, die op de kruinen der Andes den eenzamen beklimmer aangrijpen, wanneer hij tot boven de streken is doorgedrongen, waarin de ligte zomerwolkjes gewoonlijk zweven, en