Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/280

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
254
IETS OVER DE KAKKERLAKKEN.

nog onwetend zijn, al is zij, als natuurwet, reeds oud van dagen.

Ik wil geen naam aanhalen, maar stel zooveel vertrouwen op de waarheidsliefde van den mededeeler, dat ik er gaarne de verantwoordelijkheid van op mij neem. Hij behoort niet onder de gunstelingen der fortuin en nam zijn intrek in een nederig Londensch kosthuis; in deze niet zeer zindelijke woning ontwaarde hij duidelijk, dat de kakkerlakken de weegluizen opzoeken en met smaak verslinden. Hij zag, hoe zij 's nachts tegen zijne bedgordijnen opkropen; dit maakte hem opmerkzaam, en bij nader onderzoek zag hij ze over de beddeplanken heen en weer loopen en tevens tot zijne verbazing, hoe een van hen een weegluis aanpakte en verslond, waaruit hij opmaakte, dat zij de bedgordijnen bestegen om jagt op de weegluizen, in de plooijen verborgen, te maken, zoodat het kleinere sterker riekend insect een geliefkoosd voedsel voor het grootere is."

Het volgende extract uit webster's verhaal van fosters reis, Dl. I, p. 373, bevestigt de waarheid van deze waarneming.

"Kakkerlakken, die plaag op schepen, zijn menigvuldig op het eiland St. Helena. Hoe afzigtelijk, schadelijk en lastig zij ook wezen mogen, zijn zij oneindig draaglijker dan de weegluizen. Voor onze komst te St. Helena, in het schip Chanticlair, werden wij zeer geplaagd door de laatsten; naauwelijks vertoonden zich de kakkerlakken, of de weegluizen verdwenen geheel en al, een sprekend bewijs, dat zij ze vervolgden en uitroeiden, tot dat er geen spoor van over bleef."

In dit opzigt is de kakkerlak dus een nuttig insect.

 

 

MIEREN IN CENTRAAL-AFRIKA.

 

 

"Tot de schadelijke insecten, waarin het land Baghirmi rijk is," — aldus verhaalt barth,—"behoort de groote zwarte mier (Termes mordax), die in het kanōri kingibbu of kanigfu en in de Baghirmi-taal kissino heet, en dit insect is geenszins eene der geringste landplagen.