Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/313

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
285
DE VESUVIUS EN ZIJNE GESCHIEDENIS.

Hoewel er vele belangrijke onder voorkomen, is er geene van zoo geweldigen aard als die van de jaren 79, 1631 en 1794. De uitbarsting van het jaar 1822 kenschetste zich door de groote menigte vulkanische bommen, sommige van kolossale grootte. Bij de uitbarsting van het jaar 1850 werd de kegel van den Vesuvius aan de noordzijde van boven tot onder van een gespleten, zoodat hij geheel scheen te zullen instorten; maar er volgde niets dan het instorten van den hoogsten top, de Punta del Palo. De uitbarsting van 1855, overigens niet zeer hevig, was merkwaardig door den prachtigen katarakt, dien de gloeijende lava bij het verlaten van het Atrio del Cavallo vormde, daar zij zich in eene der oude valleijen van de Monte Somma, de fosso della Vetrana, van eene hoogte van bijna honderd Ned. ellen omlaag stortte.

 

Thans nog tot besluit een blik op eenige produkten van den vulkaan, waarbij wij evenwel moeten aanmerken, dat wij niet meer geven dan eene korte aanwijzing, met het doel, om daaruit den aard van het vulkanisme eenigzins nader te leeren kennen.

De gassen, welke bij de uitbarstingen uit den krater en de fumarolen ontwijken, zijn waterdamp, zoutzuur, zwaveligzuur, zwavelwaterstof, salammoniak en andere vlugtige chloorverbindingen, alles gemengd met meer of minder dampkringslucht, waarin het zuurstofgehalte des te meer afgenomen is, hoe meer zuurstof de bijgemengde gassen bevatten. De ontwikkeling van zoutzuur neemt in gelijke mate als de hevigheid der eruptie af, en na de eruptie treedt daarvoor eene rijkelijke koolzuurontwikkeling in de plaats, in de zoogenaamde mofetten; de ontwikkeling van zwaveligzuur en zwavelwaterstof gaat voort in alle toestanden van de vulkanische werkzaamheid. Wat nu den aard dezer gassen betreft, zoo kunnen wij alleen het zoutzure te huis brengen, als hoogstwaarschijnlijk ontstaande uit ontleding van het keukenzout, dat in het den vulkaan binnendringende zeewater vervat is. De overige gassen en vlugtige stoffen, zwavelwaterstof en zwaveligzuur, waterdamp, salammoniak en het later zich ontwikkelende koolzuur, herinneren ons wel aan de producten van drooge destillatie en van de verbranding van organische stoffen. Wij zouden wel, in aanmerking nemende de ontzaggelijke dikte van organische en bitumineuse lagen