Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/321

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
293
DE CARIBITO.

eilandjes, te midden der watervallen, om te slapen en een weinig rust te genieten. Aan den mond der Rio Unare slapen de geplaagde menschen in het zand, zoodat zij geheel met eene, drie of vier duim dikke laag zand overdekt zijn, behalve het hoofd, dat buiten blijft en dat zij met eenen zakdoek overdekken. Te Baraguan vooral zouden de woorden van dante (Inf. Canto, III, 16), op graniet gebeiteld moeten staan:

Noi sem venuti al luogo, ov'it'ho detto
Che tu vedrai le genti dolorose[1].

Een Saliras-Indiaan zeide tot pater gumilla: »Wat moet het goed zijn in de maan, zij is zoo helder en schoon, dat zij vrij moet zijn van muskieten." Een oude missionaris te Mandaraca zeide met een treurig gelaat, «dat hij zijne twintig muskietenjaren in Amerika had doorgeworsteld." Daar elke steek een klein, bruinachtig zwart stipje achterlaat, kan men nagaan hoe de arme man gestoken was, als men verneemt, dat zijne beenen zoo met stipjes overdekt waren, dat men bijna niet meer zien kon, dat zij oorspronkelijk blank geweest waren. De monnikken zeggen dat er in de missieën San Borja, Murès enz. meer muskieten zijn, dan er lucht is: mas moscas que ayre. Onophoudelijk is men genoodzaakt, zich zelven harde slagen met de vlakke hand te geven om de stekende insekten te verjagen, en die bezigheid wordt zoo gewoon, dat de Indianen zelfs in den slaap zich zelven en hunnen makkers werktuigelijk klappen geven. In de dorpen aan de Rio de la Magdalena slapen de inwoners op koehuiden, midden op de plaza grande (ruime plaats rondom de kerk) uitgespreid, en omringd door al de koeijen uit den omtrek, omdat de aanwezigheid dier dieren den mensch een weinig van de muskieten bevrijdt. De Indianen aan de Cassiqiuare slapen in kleine vertrekjes, hornitos geheeten, die vensters noch deur, maar slechts eene kleine opening hebben, waardoor men op den buik liggende moet binnenkruipen. Als zij er in zijn, verjagen zij de muskieten door een vuur aan te leggen van vochtige strui-

  1. Wij zijn aan de plaats gekomen, waarvan ik u gezegd heb, dat gij de lieden in smarten zult vinden.