Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/392

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
362
DE BOSSCHEN EN HUN INVLOED OP DEN

den landbouwer geen schaduw van hoop meer over blijft. Geen akeliger schouwspel dan die diepe kloven in de ingewanden des bergs, die over de vlakte schijnt losgebroken te zijn, om ze met puinhoopen te overdekken. Terwijl onder den invloed van de zon, die de rots tot gruis doet uiteenvallen, en van den regen, die dit gruis medesleept, de zijwanden van den berg meer en meer uitgehold worden, hoogt het bed van den bergstroom zich in één jaar soms verscheiden meters op, zoodat hij de bruggen bereikt en medesleept. Reeds van verre herkent men deze stroomen, die over eene breedte van 3000 meters zich waaijervormig uitstrekken, die in het midden gewelfd en aan de zijden hellende, zich als een steenen mantel over de gansche vlakte uitspreiden.

Zoodanig vertoonen zij zich bij droogte. Maar geene menschelijke taal vermag een aanschouwelijk beeld te geven van hunne verwoestingen bij dien plotselingen aanwas, die met geene rivier-overstrooming te vergelijken is. Het zijn dan niet meer rivieren, die buiten hare oevers treden, maar werkelijke meren, die als watervallen voortrollen, en wier golven steenmassa's voor zich uitdrijven met eene kracht als van die des geschuts. Somwijlen verschijnen die steenmuren alleen zonder zigtbare waterstroomen, en dan is hun geraas sterker dan dat des donders. Een hevige wind gaat vooraf, en kondigt hunne nadering aan; daarop verschijnen troebele watergolven, en na weinige uren is alles weder gehuld in de doodsche stilte, die over deze streken heerscht.

Ziedaar het zwakke beeld van de plaag der Alpen, die door de wegneming der bosschen aanhoudend toeneemt, en telken dage een deel dier streken in woestenijen verandert.

Gelukkig mag ik er bijvoegen, dat het rapport van blanqui en de daarover gevoerde discussie ten gevolge gehad hebben, dat de regering zich het lot dier ongelukkige streken heeft aangetrokken, voor zoo verre deze onvermogend waren zich zelve te helpen. In de laatste tijden is een aantal bunders weder met hout beplant, doch het zal nog een geruimen tijd duren, alvorens men de nadeelige gevolgen van vroegere nalatigheid en verkeerde handelwijzen overwonnen heeft.