Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/639

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
111
LICHTBEELDEN.

van nog zoo volkomen te zijn, als andere methoden, die men thans gebruikt. Zij was de Minerva, uit het hoofd van Jupiter geboren, doch nog ongewapend, zonder schild.

Wij zagen toch, dat de lichte tinten in het beeld door zeer fijn verdeeld kwikzilver worden gevormd. Kwikzilver nu verdampt allengs, ook bij de gewone temperatuur der lucht, en het noodwendig gevolg hiervan was, dat elke gedaguerreotypeerde plaat slechts een kortstondig bestaan kon hebben. Fizeau leerde, hoe men in dit gebrek voorzien kan, door het beeld met een dun laagje goud te overdekken. Het is voldoende daartoe over de plaat eene oplossing van chlorgoud vermengd met onder-zwaveligzure soda te gieten en daarop de plaat even te verwarmen; het herleide goud, dat zich uit de oplossing afscheidt, bekleedt de oppervlakte als ware het een vernis en verhoedt de verdamping van het kwikzilver.

Maar bovendien was het er nog verre af, dat men naar de eenvoudige methode, zooals daguerre haar had uitgevonden, goede portretten kon maken. De reden hiervan was, dat de geiodeerde zilverplaat daartoe niet gevoelig genoeg was voor den indruk van het licht, of liever, dat zij dien indruk niet snel genoeg opnam. Niemand kan de gedwongene, onveranderlijke houding, die voor het ontstaan van een goed photographisch portret het eerste vereischte is, gedurende 15 tot 20 minuten bewaren, vooral wanneer men daarbij nog door de brandende zon beschenen wordt De eerste portretten, naar de methode van daguerre vervaardigd, vielen dan ook zeer ongelukkig uit. Doorgaans was men wel genoodzaakt den persoon met gesloten oogen te photographeren, daar weinige lieden hunne oogen in het felle licht zoolang konden open houden. Om die reden was het eene gewigtige verbetering, door claudet, een te Londen wonend Franschman, aangebragt, toen deze bevond, dat men, door bij het iodium, aan welks damp de zilveren plaat werd blootgesteld, andere stoffen te voegen, den indruk zeer aanmerkelijk kon versnellen, zoodat voortaan een goed portret binnen weinige seconden kon worden verkregen. Zulke den indruk versnellende stoffen zijn het chloriodium, het bromium, het bromcalcium, het chlorigzuur en nog andere stoffen, die opvolgend door verschillende photographen werden aanbevolen.