Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/654

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
126
LICHTBEELDEN.

Kiew en te Greenwich worden de aanteekeningen der zelfregistrerende instrumenten opgenomen door eene strook chlorzilver-papier, die door een uurwerk langzaam voortbewogen wordt. En indien het immer gelukt eene naauwkeuriger kennis te verkrijgen van de ware gedaante der wolken, van de wijze harer vorming en van de hoogte, waarop zij zich in het luchtruim bevinden, dan zal zulks wel voornamelijk aan de photographie te danken zijn, welke veroorlooft die kortstondige vormen vast te leggen en wel door verschillende waarnemers op verschillende plaatsen op een en hetzelfde oogenblik. Is dan bovendien de photographische toestel zoodanig ingerigt (hetgeen gemakkelijk uitvoerbaar is), dat zich op de plaat, die het beeld draagt, ook de hoogte boven den horizon laat aflezen, dan kan het niet moeijelijk vallen, bij eene vergelijking der verkregen afbeeldingen, de overeenkomstige gedeelten daarin te herkennen en daaruit zoowel de ware hoogte als de gedaante der wolken af te leiden.

Niet de minste vruchten mag zich de sterrekunde van de toepassing der photographie beloven. Trouwens dit kan wel niet anders in de wetenschap, die hare feiten alleen kan verzamelen door zien, door scherp en naauwkeurig zien, en die derhalve in een middel, waardoor de gezigtsbeelden met volkomen getrouwheid worden teruggegeven en voor volgende geslachten bewaard, eene hoogst gewigtige aanwinst moet erkennen. Elke teleskoop of verrekijker is eene camera obscura. Wanneer het beeldje, dat ontstaat in het vereenigingspunt der stralen van het objectief, wordt opgevangen op eene photographisch toebereide oppervlakte, dan zullen de beelden van zon, maan, planeten en vaste sterren zich daarop afdrukken, en, hetgeen voor de praktische astronomie vooral van gewigt is, op volkomen de juiste betrekkelijke plaats, die zij aan het hemelgewelf innemen. Door den kijker te voorzien van een uurwerk, heeft men het bovendien in zijne magt het beeld zoolang men wil op dezelfde plaats in het veld te houden, opdat het tijd hebbe den gewenschten indruk te maken. De sterrekundige kan des verkiezende van elken helderen avond of nacht gebruik maken, om een aantal photographien te verzamelen en zijne metingen tot den volgenden dag of tot elk meer verwijderd tijdstip uitstellen. Zulke photographien toch zijn voor hem even zoovele kleine sterrekaarten, doch