in alle werelddeelen uitgezonden, kalm in Noord- Amerika, hasselquist in Egypte en Palestina, osbeck in China en vele anderen. Dat onder ons het stelsel van linnaeus bij het onderwijs der botanie spoedig algemeen werd ingevoerd, is uit het drie-jarig verblijf van den beroemden man hier te lande en uit zijnen omgang met bukman te Amsterdam en van roijen te Leiden gereedelijk te verklaren. N. L. Bukman werd door zijnen vader in 1760 naar Upsal gezonden om eenigen tijd het onderwijs van linnaeus te genieten. Aan beide deze botanisten schreef linnaeus vele brieven, die door de zorg van den Groningschen Hoogleeraar h.c. van hall zijn in het licht gegeven [1] . Vele brieven van linnaeus aan den Leidschen Hoogleeraar van roijen waren in het bezit van den, in 1819 overledenen, Hoogleeraar brugmans, en werden in 1858 met zijne nagelaten boeken opentlijk verkocht. In deze brieven bediende zich linnaeus van de Latijnsche taal, die hij gemakkelijk schreef, zonder evenwel de klassieke vormen of de strenge taalregels naauwkeurig in acht te nemen. In werkzaamheid was onder zijne tijdgenooten misschien haller de eenige, die met hem vergeleken kan worden. In uitgebreide en veel omvattende kundigheden stond haller ongetwijfeld ver boven {sc|linnaeus}}, maar de invloed, dien linnaeus op de wetenschap gehad heeft, is duurzamer en grooter dan die van haller. In verschillende landen werden geleerde genootschappen opgerigt, die zich met den naam van Linneaansche maatschappijen onderscheidden. De beroemdste daarvan is die van Londen, welke de letterkundige nalatenschap, het herbarium en de insektenverzameling van linnaeus bezit, door smith aangekocht en naar Engeland overgebragt.
Wij hebben bij het tafereel van het leven en van de werkzaamheid van een groot man ons in het midden der vorige eeuw verplaatst. Wij willen niet onbillijk zijn omtrent de eeuw, waarin wij leven. De rangschikking van het dierenrijk heeft groote vorderingen gemaakt, sedert de vergelijkende ontleedkunde, op het voetspoor van cuvier, daarop algemeen is toegepast. Door het maaksel der dieren te kennen, heeft thans de wetenschap een geheel ander aanzien bekomen dan in den tijd van linnaeus. Het onderzoek der laagste diervormen,
- ↑ Epistolae ineditac caroli linnaei. Groningac 1830, 8°.