Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/69

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VERKLARING DER PLAAT.

 

 

Fig. 1. Chamaeleon vulgaris.

2. Kop van denzelfden , van voren gezien (naar van der hoeven).

3. Linker voorpoot.

4. Kop van Chamaeleon bifidus, van boven op gezien (naar dumeril).

5. Kop van Ch. vulgaris, met de tong in den mond; a. vliezige koker, b. en c. boven- en onderlipje der eigenlijke tong.

6. De tong van voren gezien; b. en c. boven- en onderlipjes met de daartusschen bevatte holte.

7. Tong, os hyoides en de spieren, die dit bewegen (gedeeltelijk naar hyde salter); e. een der beide musculi genio-hyoidei, waarvan het eene uiteinde ingeplant is aan de symphysis menti , terwijl het andere einde is ingeplant op het benedeneinde van de loodregte hoornen van het os hyoides. Deze spier is de voornaamste voortbeweger van de tong; f. m. cerato-maxillaris ; g. m. sternohyoides ; h. m. cerato-sternalis; i. m. omo-hyoides.

8. Doorsnede van de tong in den zamengetrokken toestand ; a. vliezige koker; b. en c. boven- en onderlipje; d. tongbeen (os linguale).

9. Kop met de tong op het oogenblik der uitwerping; a. a. vliezige koker.

10. a. a. Een gedeelte van den vliezigen koker geopend ; d. tongbeen ; k. pees.

11. Stervormige pigmentcel of chromatophoor , sterk vergroot.