Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/832

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
304
Dr. BARTH'S REIZEN IN HET CENTRALE GEDEELTE VAN AFRIKA.

uit, en van het Zuidwesten levert de Niger eenen handelsweg met de, boven de kust van Guinea gelegen landstreken.

Men moet de belangrijkheid eener Afrikaansche landstad, gelijk ritter teregt aanmerkt, niet naar denzelfden maatstaf berekenen als wij bij eene handelstad van Europa bezigen, en dus hier ook geene talrijke schoone gebouwen, geene prachtige paleizen verwachten. Wij zien hier veeleer een voorbeeld van 't geen de handel eertijds in de staten der oudheid was, en zulke plaatsen als Timboektoe zijn der halve belangrijk voor het begrip van het verledene [1]. Voornamelijk wordt hier goud en zout in- en uitgevoerd, want de stad is slechts eene marktplaats, en bestaat door den transito-handel. Behalve in deze twee waren (hoezeer het naar onze begrippen eenigzins vreemd is goud als eene koopwaar te beschouwen) wordt ook veel handel gedreven in Goero- of kola-noten, wier aangenaam bitter het water der woestijnen smakelijk maakt, én die eenigermate de plaats der koffij vervangen.

Volgens de door Dr. petermann naar de reisrouten en afstandsmetingen van barth ontworpen kaarten, die bij het laatste deel der reisbeschrijving gevoegd zijn, zien wij nu de ligging van Timboektoe op 17° 37' N. Br. en 3° 5' W. lengte van Greenwich aangewezen. De bevolking bestaat misschien slechts uit 13000 vaste inwoners, maar wordt vooral in de wintermaanden met 5000 of meer handeldrijvende vreemden, Arabieren, Moorsche kooplieden der woestijn en Mandingo's, versterkt. De eenige merkwaardige gebouwen zijn de drie groote Moskeen; overigens zijn de woningen huizen van klei (misschien 980 in getal) en hutten van matwerk, van eenen ronden vorm. Zulk eene stad kan men niet met onze Europesche handelsteden vergelijken. Vroeger was zij nogtans aanzienlijker, en strekte zich meer naar het Noorden uit; thans heeft haar plan eene driehoekige gedaante, waarvan de grondvlakte naar de rivier (naar het Zuiden) gekeerd is.

De Sjeik el bakay ontving barth vriendelijk, en nam hem onder zijne bescherming, hetwelk, bij het heerschend fanatismus der bevolking, tot zijne veiligheid hoog noodig was. Daar evenwel el bakay een zeer besluiteloos en zwak karakter had, werd barth, zeer tegen

  1. C. ritter, Erdkunde I. 21e Ausgabe, 1822. S. 460.