Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/860

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
332
DE TWEE GEWIGTIGSTE NEDERLANDSCHE

Uit zijne later verzamelde en ook herhaaldelijk in druk verschenen geschriften blijkt duidelijk, dat baco met de verschijnselen, die bolle lenzen opleveren, wel bekend was en dat hij zelfs haar gebruik aanbeval aan oude lieden, die zwak van gezigt waren geworden. Ook wist hij zeer goed, dat de voorname reden, waarom men de voorwerpen door zulk eene lens vergroot ziet, daarin gelegen is, dat zij het mogelijk maakt, deze digter bij het oog te brengen en onder eenen grooteren hoek te zien.

Doch men heeft ook aan baco de uitvinding van verschillende optische werktuigen toegeschreven. Hij zoude een glas bezeten hebben, waardoor men zulke wonderlijke dingen zag, dat zijne tijdgenooten de werking daarvan algemeen aan den duivel toeschreven. Dit nu kan een gewoon vergrootglas zijn geweest, want nog vele jaren later, t.w. in het begin der zeventiende eeuw, deed een dergelijk glas hetzelfde vermoeden ontstaan. Scheiner, de geleerde schrijver der Rosa ursina, stierf namelijk, op reis zijnde, in een dorp in Tyrol. Voordat men het lijk ter aarde bestelde, onderzochten de schout en de gemeenteraad de goederen des overledenen en vonden daaronder een klein, hun geheel onbekend werktuig, bestaande uit een kort buisje, ter weerszijden door een glas gesloten. Zij hielden het voor het oog en aanschouwden een monsterachtig wezen, waarin hunne verbeelding den duivel meende te herkennen. Het spreekt van zelf, dat, toen eenmaal zich het gerucht verspreid had, dat de gestorven reiziger zijne helsche majesteit in een glas besloten met zich voerde, de boeren hem eenstemmig voor een toovenaar en giftmenger verklaarden, aan wiens lijk geene eerlijke begrafenis mogt ten deel vallen. Doch ziet, terwijl men bezig is te beraadslagen, wat dan met het lijk te doen, wordt het werktuigje, hetzij bij toeval of met opzet, geopend, en men ontdekt:—dat de vermeende duivel eene vloo was! Het werktuigje namelijk, dat de bewoners van het Tyrolsche dorpje met zulk een schrik en afgrijzen vervuld had, was een zoogenoemd vitrum pulicarium, d.i., eene soort van enkelvoudig mikroskoopje, gelijk nog wel bij brillenverkoopers te vinden zijn, zijnde niet anders dan een papieren, houten of koperen buisje, aan welks eene einde zich eene bolle lens of vergrootglas en aan het andere twee glasplaatjes