Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/103

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
81
OF ZOOGENAAMDE "KOPPENSNELLERS" VAN DIT EILAND.

bilians. Dit zijn vreemdsoortige wezens, voor een deel waarzegsters en geneeskunstoefenaressen, voor een ander deel openbare danseressen van eenen zeer onzedelijken levenswandel.—Ten hoogsten bijgeloovig hechten de Dajaks ontzettend veel aan den invloed van goede en kwade luchtgeesten en spoken, aan allerlei talismans en vooral aan voorteekenen, die door sommige wigchelaars- vogels (vogel "lang", vogel "antang", waarschijnlijk sperwer- of valken-soorten) en andere dieren, b.v. de krokodillen, worden gegeven. Ook droomen hebben bij hen eene hooge beteekenis, en, zonder dat dit een en ander gunstige teekenen oplevert, worden geene belangrijke ondernemingen of togten ondernomen. Twijfelachtige omstandigheden laten zij dikwijls beslechten door eigenaardige Gods-gerigten(vuur- en waterproeven als anderszins). Vele misdrijven worden alleen met geld-boeten gestraft. In de laag-landen hebben zij veel in gebruiken en ook ten deele in kleeding met de Maleijers gemeen, hetzij door of na hunnen overgang tot het Mohamedanisme, hetzij door het onderwijs van de Europeaansche zendelingen genoten. Tot het Christendom evenwel zijn er nog slechts zeer weinigen overgegaan, in Poeloe-petak en elders. Nog voor korten tijd werden vooral daar en in andere streken der Bandjer'sche binnenlanden onvermoeide pogingen aangewend tot het oprigten van scholen voor de Dajaksche jeugd. Ongelukkigerwijze heeft onlangs de moord der zendelingen daaraan misschien voor lang een treurig einde gemaakt.

(Wordt vervolgd.)
 

 

DE ARGAS PERSICUS, OF ZOOGENAAMDE "GIFT-TEK VAN MIANA."

 

 

Men weet, dat dit insekt, eene Acaride uit de Familie der tekken of der Gamasea, zijnde een bloedrood diertje met witte stippels, veel voorkomt in Perzië, vooral te Miana, en eenige uitwendige overeenkomst, ook in levenswijze, heeft met de weegluis (Cimex lectularius),