Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/284

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
258
ALCHEMIE.

uitoefende, stond onder de pilaren der kerk St. Jacques-la-Boucherie, en het ging hem daarin wel, vooral nadat hij eene weduwe met eenig vermogen had gehuwd, door welk huwelijk hij in staat werd gesteld zijn bedrijf uit te breiden en zelfs een huis te bouwen tegenover zijn kraampje. Er bestaat echter nog eene authentieke acte, bij welke flamel en zijne vrouw, drie jaren na hun huwelijk, elkander wederkeerig hunne goederen schenken, en de in die acte voorkomende optelling van hunne bezittingen bewijst, dat toen hun vermogen, ook naar den maatstaf van dien tijd berekend, zeer middelmatig was.

Het schijnt, dat flamel alchemistische geschriften gelezen en met liefhebbers der alchemie meermalen over die kunst gesproken had. Daardoor is een droom te verklaren, waarvan hij gewaagt in het geschrift, waarin hij zijne alchemistische bemoeijingen verhaalt. Hij droomde namelijk eens van een engel, die hem een oud, prachtig gebonden boek overreikte met de woorden: "Zie dit boek, gij begrijpt er nu nog niets van, maar gij zult er eenmaal in zien, wat niemand anders er in vermag te zien."—Eenigen tijd daarna, op zekeren dag van het jaar 1357, kocht hij van een onbekende voor twee gulden een oud boek, in 't latijn geschreven op papier van boombast en gebonden in koper, in hetwelk onverstaanbare vreemde karakters gegraveerd waren. Het boek bevatte 24 bladen. Het eerste hield in den naam en de hoedanigheden des schrijvers, een Israëlitischen priester abraham, gevolgd van eene vervloeking tegen ieder, die het boek zou lezen, zoo hij geen priester of schriftgeleerde was,—eene vervloeking, die flamel niet van de lezing terughield, daar hij begreep als openbaar schrijver tot de schriftgeleerden te mogen worden gerekend. Op het tweede blad werd geleerd niets meer noch minder dan de kunst om goud te maken, en wel in duidelijke en verstaanbare taal,—maar helaas zonder aanwijzing van dat kruis der alchemisten, de materia prima. Het geheim hiervan stond op het vierde en vijfde blad, die niets dan fraai gekleurde figuren bevatten, zonder een woord tot verklaring. Het overige wat het boek onthield waren zaken, die flamel niet durfde mededeelen, "want God zou mij straffen," zegt hij.