Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/35

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
17
DE HARING.

September 1774 ving men te Auld Haiks in elk net, dat opgehaald werd, ongeveer 50,000 haringen. Men wist niet wat met die massa te beginnen en verkocht 10,000 haringen voor eene flesch jenever. Wij zouden deze voorbeelden nog met velen kunnen vermeerderen; alle volken, die haringen visschen, weten er van te verhalen, en niet zeldzaam zijn de gevallen, waarin de visschers genoodzaakt waren om hunne netten los te laten of wel de treklijnen met het mes door te snijden, ten einde te beletten, dat het schip zijn evenwigt zou verliezen en met man en muis te gronde gaan door het gewigt der haringen aan eene zijde hangende; gelijk somtijds de walvischvangers hunnen buit moeten laten varen om hun leven te redden, namelijk als hij, aan den harpoen vastzittende, somtijds pijlsnel naar beneden zinkt.

De haring heeft eene menigte vijanden, en wel in de eerste plaats de groote zeezoogdieren van het Noorden, en onder dezen vooral de Noordkaper, ook wel, in Engeland, om die reden: Herring-balein (haring-walvisch) genoemd, terwijl de IJslander hem Fiskreki of jager der visschen heet. De haring vlugt voor hem in bogten en kreeken der kust, en naar ondiepten, waar de walvisch hem niet vervolgen kan, maar waar hij des te gemakkelijker in de magt der menschen valt. Om die reden is het dan ook in Noorwegen bij eene wet verboden in den haringtijd walvisschen te dooden. En dat de walvisch eene groote slagting onder de haringen maakt, kan men eenigzins nagaan, als men het verhaal van horrebow leest, die zegt: dat op IJsland een walvisch, die op kabeljaauwen, gadus merluccius, jagt maakte, in zijne onbezonnenheid op de kust vast geraakte, dat hij gedood werd en men in zijne maag vond niet minder dan zes honderd levende kabeljaauwen, eene menigte sprotten (kleine soort van haringen) en eenige watervogels. De wijze, waarop die walvisch haringen vangt, is niet onaardig. Hij zwemt namelijk eenige malen vrij snel in eenen cirkel rond, waardoor eene soort van draaikolk in zee ontstaat, krachtig genoeg om in de sloepen gemerkt te kunnen worden en die de haringen medesleept; nu eensklaps zich omwendende opent hij den bek, en een geheele troep haringen drijft ongestoord naar binnen (bloch). Vervolgens komen als vijanden de robben, die verzot zijn op haringen en er eene zeer hardnekkige jagt op maken. Nu de haaijen, die er in troepen