Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/40

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

IETS OVER VOORHISTORISCHE CHRONOLOGIE

EN DEN VERMOEDELIJKEN OUDERDOM

VAN HET MENSCHELIJK GESLACHT

OP AARDE.

 

 

Tot eene juiste waardering van feiten en gebeurtenissen wordt teregt de kennis van het tijdstip, waarop zij plaats grepen, van het hoogste gewigt geacht. De geschiedenis toch bestaat geenszins in eene bloote opsomming van eenmaal gebeurde dingen. Zij heeft een hooger doel: zij tracht het oorzakelijk verband, waarin deze tot elkander staan, op te sporen, en, zal zij zulks met vrucht doen, dan spreekt het van zelf, dat zij vooraf met zekerheid of, zoo haar zulks niet gelukt, althans met waarschijnlijkheid, de orde moet hebben aangewezen, waarin de verschillende gebeurtenissen elkander hebben opgevolgd. Maar ook het aanwijzen dier orde is haar nog niet genoeg. Zij verlangt ook den tijd te meten, die verstreken is tusschen deze gebeurtenissen, omdat zij zich bewust is, dat tijd een der voornaamste momenten is in elke ontwikkeling, en niet het minst in die van het menschelijk geslacht, welke te leeren kennen en doorgronden zij als hare hoofdtaak beschouwt. Vandaar dat tijdrekenkunde, chronologie teregt als een der hoofdgrondslagen der geschiedenis wordt beschouwd.

Nu is het echter genoeg bekend, dat er onzekerheid bestaat omtrent het juiste tijdstip, waarop sommige zelfs niet in zeer ver verleden tijd voorgevallen gebeurtenissen geschied zijn; en het kan derhalve niet anders, of die onzekerheid moet klimmen, naar gelang men dieper in den nacht der eeuwen tracht door te dringen, totdat men, al verder en verder teruggaande, eindelijk in het stikdonker rond tast, en gissingen en vermoedens in de plaats van elke eenigermate op zekerheid aanspraak makende tijdsbepaling treden. De eigenlijke geschiedenis eindigt daar; maar toch tracht menigeen, voor wien juist de mythische