Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/472

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
58
ALBUM DER NATUUR.

gedaan, van gevallen, waarin de donder hoogstens 2 sekonden op den bliksem gevolgd was, en desniettegenstaande deze laatste op afstanden van meer dan 4000 en 5000 ellen op hetzelfde oogenblik was ingeslagen, zoodat er, indien het geluid des donders zich met dezelfde snelheid voortplant als dat van een kanonschot, niet 2, maar 15 tot 15 seconden tusschen het verschijnen des bliksems en het hooren van den slag hadden moeten verloopen. Dit verschil is te groot dan dat het alleen door de werking des winds kan verklaard worden.

In de vergadering der British Assosiation van 1858 had de heer earnshaw huisreeds het vraagstuk aangaande de verschillende snelheid van verschillende geluiden ter sprake gebragt. Bij die gelegenheid verhaalde Sir j. ross, dat op een der vroegere noord-pooltogten van franklin proeven genomen waren met geschut, waarbij hij zelf tegenwoordig was geweest, en het gebleken was, dat men het bevel "vuur!" steeds hoorde na het geluid van het kanonschot. (l'Institut, 1860, p. 98).

 

Ouderdom van het menschelijk geslacht.—Bij de sporen van een zeer vroeg bestaan van het menschelijk geslacht op aarde heeft lartet onlangs een nieuw gevoegd. Hij vond namelijk op de fossile beenderen van verscheidene uitgestorven groote zoogdieren (Megaceros hibernicus, Cervus somonensis, Rhinoceros tichorinus) indruksels, die, volgens hem, ten duidelijkste door menschenhanden zijn voortgebragt. Deze indruksels bestaan in insnijdingen, welke meestal zoo scherp en diep zijn, dat zij alleen konden gemaakt worden aan beenderen in den verschen toestand. (Compt. rendus L, p. 790).

 

Snelle groei van den Bamboes.—In den hortus te Edinburgh bedroeg de gemiddelde groei van eenen Bamboes 6 E. duimen daags bij eene luchttemperatuur van 65° tot 70° Fahr. Aan de Bambusa gigantea van Burmah, die eene hoogte van 100 voet bereikt en als de koningin der bamboes-soorten mag beschouwd worden, heeft men eenen groei van 18 duim in de 24 uren waargenomen. De Bambusa tulda in Bengalen bereikt hare volle hoogte van 70 voet in den tijd eener maand en groeit derhalve gemiddeld een duim in het uur. (Petermann's Geogr. Mittheil. 1860, V, p. 196).

 

Verscheurende dieren in Indië.—Welk eene menigte wilde dieren nog steeds in den omtrek van Indië, b.v. de Pendjab, voorkomen, bewijzen de volgende officiële opgaven:

In 1858 werden door verscheurende dieren gedood: 5 mannen, 1 vrouwen 293 kinderen, in het geheel 299 personen; gekwetst werden: 2 mannen, 4 vrouwen en 165 kinderen, te zamen 171 personen. Het getal der gedoode