Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/497

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
83
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

honoraire en 25 titulaire (gewone?) leden, benevens 35 membres associés, waarvan 20 te Parijs, 6 in de provinciën en 19 in het buitenland wonen. Daarbij komen nog 7 Fransche en 2 buitenlandsche corresponderende leden. In het vorig jaar was de heer martin-magron president, thans is dit geoffroy saint-hilaire.—Het eerste stuk van het eerste deel der Memoires, te Parijs bij masson uitgekomen, bevat 5 stukken, van ieder waarvan wij in dit en het volgend nummer van dit Bijblad een kort verslag zullen geven.

 

Ethnologie van Frankrijk.Broca betoogt, dat de Fransche natie eene gemengde natie is en wel uit rondhoofdige, donkerharige en donkeroogige Celten [?], en veel grootere, langhoofdige, blondharige en blaauwoogige Kimri's, bij caesar Belgen genaamd, en die broca, mijns inziens ten onregte, scherp afscheidt van de Germanen. Het getal individus, die in Frankrijk deze beide typen volkomen vertegenwoordigen, is zeer klein, doch in zekere departementen nadert de meerderheid der bevolking meer tot den typus van het Kimrische ras, terwijl in andere de massa des volks meer Keltische ligchaamshoedanigheden vertoont. In de eerstgenoemde departementen is de gemiddelde lengtemaat der bevolking grooter dan in de andere. (Mém. de la Société d' anthrop., pag. 1—56).

 

Donkere kleur der zenuwcentra bij menschen van blank ras—Dat de hersenen der negers eene donkere kleur bezitten, is bekend. A. gluber heeft bevonden, dat bij menschen van blank ras, maar met donkere huid, zwarte haren en donkere oogen dit ook het geval is, ofschoon in mindere mate dan bij de negers. Bij lieden met zeer blanke huid, licht blond haar en blaauwe oogen schijnt de zwarte kleurstof in de hersenen te ontbreken of althans zich in niet waarneembare hoeveelheid te bevinden. Tusschen deze en menschen met donkere huid neemt men overigens ook ten aanzien van de kleur der hersenen een aantal overgangen waar. (Mém. de la Société d' anthropologie, pag. 57).

 

Sterfte onder de bijen en wespen. - Uit Brie-Comte-Robert (Seine-et-Marne) wordt gemeld, dat de bijen, ten gevolge van het aanhoudend regenachtige weder geen honig uit de bloemen kunnende verzamelen en daarbij slechts met lange tusschenpoozen kunnende uitvliegen, bij menigte van honger sterven en de hoeveelheid honig zoo gering is, dat korven, die gewoonlijk 10 tot 15 kilos honig leveren, thans niet meer dan 3 of 4 geven. Eene opmerkelijke bijzonderheid daarbij is, dat de half verhongerde bijen zich met graagte op