Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/100

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
78
OVER DE VERDEDIGINGS- EN AANVALSWERKTUIGEN DER MENSCHEN,

dat de kogels met gladde achtereinden niet zoo naauwkeurig troffen als die met de groeven. En inderdaad is het wel na te gaan, dat die insnijdingen het hunne bijdragen om de punt van den kogel steeds Figuur 12.
Fig. 12.
naar voren te houden. Stellen wij ons namelijk eens voor, dat een der kogels van fig. 10—12 met de punt voorwaarts beweegt, zoo als in fig. 8 is afgebeeld, dan zullen de insnijdingen i den wederstand der lucht weinig vat geven, zoo lang de kogel juist in de rigting zijner lengte-as voortbeweegt, maar zoodra de punt daalt, vatten de naar boven gekeerde scherpe kanten der groeve lucht, het achtereinde wordt daardoor nedergedrukt en de punt dus betrekkelijk opgeligt. Het omgekeerde heeft plaats, als het achtereinde daalt of de punt rijst.

Door deze groeven heeft de beweging der puntkogels eenige overeenkomst met die der pijlen; wat hier de insnijdingen bewerken, doen daar de vederen. Beide hebben het voordeel van volgens de lengte as voort te bewegen, daardoor voorwaarts den minst mogelijken luchtwederstand te ontmoeten en daarentegen door het groote oppervlak volgens de lengte veel tegenstand bij het nederdalen te ondervinden. Evenzoo beweegt een smal, lang schip gemakkelijk voorwaarts, maar moeijelijk zijdelings.

Omtrent de kanonnen met getrokken ziel kunnen wij na het bovenstaande kort zijn; dezelfde beschouwingen zijn hier ook van toepassing; doch door het grootere gewigt der projectielen, de grootere ladingen, de hardheid van de ijzeren kogels of granaten en het gevaar van springen der kanons, althans der ijzeren, zijn hier bijzondere voorzorgen noodig.

De grootste zwarigheid bij getrokken geschut bestond vroeger in het vinden van een geschikt middel om de kogels de trekken te doen volgen. Goot men ijzeren uitstekende vleugels of nokken aan de projectielen, dan braken die ligt af of beschadigden zij, vooral bij bronzen geschut, de trekken. Ringen en klossen van lood of andere stoffen, die even als bij de Miniékogels door de drukking van het buskruidgas in de trekken worden geperst, gaven geene zekerheid bij groote ladingen en snelle omwenteling der trekken. Het best bevindt men zich alzoo tot nu toe bij het persen in de wanden van het projectiel