Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/141

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
119
HET KEUKENZOUT.

doen verzadigen, het door een groot filtrum te doen vloeijen, vervolgens door pompen naar de zoutpannen of de ondiepe vierkante ijzeren bakken te geleiden, en het daarin eindelijk door verhitting te doen verdampen, opdat er zich het zout uit kristalliseren zoude.

Het is voor de gewinning van het klipzout allerbelangrijkst en hoogst gunstig, wanneer, zooals reeds is aangemerkt, de zoutbedding door gips of mergel is omgeven, waardoor het water niet zoo ligt in het klipzoutgebergte doordringt, maar verzadigd tegen de massive zoutrotsen blijft staan. Zout toch is hoogst gevoelig voor water; en wanneer eenmaal eene bron zich den weg tot het zout heeft gebaand, zoo moet het na verloop van tijd verloren gaan.

In de Alpen, bij Berchtesgaden, en in Mansfeld bij Wimmelberg, zijn verschrikkelijk groote, ledige ruimten, die eenmaal met zout gevuld waren. Nu is echter het gipsgebergte het armste aan bronnen, want waar ergens eene kloof ontstaat, waardoor water zou kunnen treden, lost zich al spoedig gips op, die de kloof weder als toemetselt, zooals dat ook tallooze gipsaderen in de bergen bewijzen. Men ziet derhalve, dat de gips eene uitmuntende waterkeering uitmaakt.

Het spreekt verder van zelf, dat ook de grootte, waaronder de zoutbrokken voorkomen, en hun kracht van zamenhang op de kosten van den inzamelingsarbeid grooten invloed uitoefent; want somtijds moet men, evenals bij de steenkolenmijnen, de hangende zoutbeddingen ondersteunen. Is het gebergte, dat het klipzout bedekt, vrij van breuken of kloven, dan kan men het zout, over wijduitgestrekte ruimten, zonder onderschraging, wegbreken. Dat wordt dan genoemd de klokkenbouw. Die bouw wordt gewoonlijk in de zuidoostelijke Karpathenlanden gebruikt. Moet men echter het klipzout door stevige zuilen onderschragen, tusschen welke het zout wordt uitgehakt, en waardoor als 't ware kamers ontstaan, dan heet dit hamerbouw. In Wieliczka en Bochnia wordt op deze wijze gewerkt.

Wij kunnen verder de beschrijving van de zinkwerken, waarbij men kunstmatige zoutwatermeren tot stand brengt, achterwege laten, daar deze reeds bij de verzadigingswijze der zoutwaterbronnen is vermeld.

Ten slotte merken wij hier nog aan, dat het zout dikwijls opzettelijk verontreinigd wordt, ten einde de belasting, waaraan het bij de