Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/218

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
192
OVER DE ZUIDPOOLTOGTEN.

Kapitein wilkes, de bevelhebber der Amerikaansche expeditie, zeilde van Sidney uit en kwam spoedig, door gunstige winden voortgestuwd, op eene hooge breedte. In het begin van Januarij ontmoette hij de eerste ijsbergen op 61 graden breedte. Zij werden van dag tot dag grooter en talrijker, en op de breedte van 64 graden ontmoette hij de onmetelijke ijsvlakte, wier scherpe uiteinden zich als regtstandige en aaneen gesloten ijsmuren voordoen. Den 16 Januarij ontdekte hij de eerste sporen van land. Hij voer langs de groote ijsbank tusschen de ijsbergen. Onder den 147sten graad lengte zag hij de zee naar het zuiden open en voer in die rigting tot den 67sten graad breedte. Maar in plaats van eenen doortogt vond hij slechts een inham. Ten oosten en westen bemerkte hij land achter den ijsgordel, die de kusten omgaf. Weldra verliet hij deze baai en voer, altijd met land in het gezigt, langs de kust van Adélie. Daar werd hij door een verschrikkelijken storm overvallen. De sneeuw viel met zulk een overvloed, dat het onmogelijk was verder dan eene scheepslengte vooruit te zien. Van tijd tot tijd zag men in die digte sneeuwjagt ijsbergen, door de woedende golven voortgestuwd, als reusachtige witte spoken voorbij ijlen. Toen langzamerhand de storm bedaarde en het zonlicht dit vreeselijk tafereel verlichtte, merkte men eerst de geheele grootheid van het gevaar, dat men had doorgestaan.

Wilkes zette in een naauw kanaal langs het kustijs zijnen togt voort. Hij zag het land, dat geheel met sneeuw bedekt, zich steil verhief tot eene hoogte van omstreeks 1000 meters. Hij volgde steeds dezen onafgebroken ijsgordel en zeilde de kaap voorbij, die dumont d'urville den naam van Clarie had gegeven. Op eenen ijsberg, dien men beklom, vond men steenbrokken van het land, dat zich achter dien vasten onbestijgbaren ijsmuur bevond. Hij zette zijn togt westwaarts voort tot den 100sten graad lengte. Daar buigt zich de kust naar het noorden. Het saisoen was nu te ver gevorderd om het Enderby-land te bereiken. Hij had nagenoeg op de hoogte van den poolcirkel eenen weg van 70 lengtegraden afgelegd.

(Wordt vervolgd.)