Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/27

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
5
WINDVORMINGEN.

reeds een- of meermalen verstoven geweest zijn, maar weder zijn vast gegroeid, en dit komt veelvuldig en duidelijk voor den dag door den bijzonderen vorm, dien het verstuivende zand aanneemt. Overal namelijk waar de oppervlakte eenigen meerderen wederstand tegen den wind aanbiedt, vormen zich heuveltjes of alleen overblijvende hoogten, terwijl in den omtrek het zand geheel verstoven is. Eene struik jeneverbessen of kraaijenbeziën, of eene groote heidestruik, of eenige helmplanten zijn voldoende om zulk eenen alleen staanden aardklomp te bevestigen. Zeer dikwijls ook zijn 't oerbankjes, of zand door ijzeroxyde-hydraat te zamen gebakken, hetwelk de vaste punten veroorzaakt. Ze hebben allerhande vormen. De gewone is die van een' ronden heuvel, vlak afloopend aan de loefzijde, steil aan de lijzijde, met eene helling van hoogstens 35 graden. Droog zand blijft op zulk eene helling liggen; nat zand glijdt reeds nederwaarts, wanneer de helling 30 graden bereikt. De bovenkant is de voormalige oppervlakte, en men vindt er zulke, die tot vijf ellen hoogte hebben. Soms zijn ze rond als zuilen of hebben eenigzins den vorm eener paddestoel.

Paddestoelvormig heuveltje in het Appelsche Zand

Paddestoelvormig heuveltje in het Appelsche Zand
bij Oosterwolde met eenen heuvel door helm bevestigd.

Veelvuldig vindt men alzoo de randen der zandstuivingen gevormd, als wanneer er door den wind heuvels uitgehold zijn, waarvan slechts