Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/323

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
295
De SPINNERS ONDER DE DIEREN.
Achterlijf van een spin

Geopend achterlijf eener spin, met de daarin bevatte spinklieren, bij zwakke vergrooting gezien, (volgens treviranus). a. opgerolde, b. blinddarmvormige spinklieren.

moet worden gevormd. Deze spinklieren zijn kortere of langere, blind eindigende buisjes, soms vertakt of tot een kluwentje opgerold. Het getal en de grootte dezer spinklieren zijn verschillend bij de onderscheidene soorten. Terwijl er eenige zijn, die niet meer dan zes grootere hebben, zijn er daarentegen andere, die er meer dan duizend bezitten. Tot deze laatsten behoort de zoo algemeen bekende kruisspin (Epeira diadema.)


a. Aarsopening, b. Vier spin-tepels, c. Twee spintepel-voelers.


a. Een der spintepels, sterker vergroot, b. Eenige spinbuisjes.

Elk dezer kliertjes heeft een uitlozingskanaaltje, dat zich begeeft