Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/358

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
330
DE WASFABRIKANTEN ONDER DE DIEREN.

Dit stuk was echter zoo onregelmatig van vorm, dat het onmogelijk vast kon staan. Zoodra een der hommels er op wilde klimmen, begon het te waggelen. Deze wankelbaarheid verontrustte de hommels blijkbaar zeer. Gewoon om zich op de cocons te plaatsen en daaraan, zoo als de bijen zulks ook doen, hunne eigene ligchaamswarmte mede te deelen, poogden zij zich ook thans van die taak te kwijten, maar telkens begon het stuk, dat hunne jongen bevatte, te kantelen. Na eenige vruchtelooze pogingen wendden zij eindelijk een vernuftig hulpmiddel aan. Twee of drie hommels klauterden op het stuk, bogen zich over den rand daarvan neder en sloegen toen hunne voorvoeten in de tafel, waarop het stuk rustte, terwijl zij met hunne achterpooten dit zelve vasthielden. In deze moeijelijke, gedwongen houding, waarin zij beurtelings door andere hunner kameraden werden afgelost, bleven deze trouwe diertjes drie dagen lang volharden. Op het einde van dien tijd had zich, op eene dergelijke wijze als wij het straks bij de honigbij zullen zien, onder de ringen van hun achterlijf eenige was afgescheiden. Daarvan bedienden zij zich nu om onder het stuk eenige kleine pilaartjes te bouwen, zoodat dit vast lag. Doch door eenig toeval geraakten deze later weder van hunne plaats, en daar zij nu geen was meer hadden om het ongeval te herstellen, namen zij wederom hunne toevlugt tot hunne vroegere handelwijze om het stuk vast te houden, totdat huber, medelijden krijgende met de arme diertjes, die zich zooveel vruchtelooze moeite gaven, het voorwerp hunner zorg stevig op de tafel bevestigde.

Teregt zeggen kirby en spence, nadat zij dit geval verhaald hebben: »Het is onmogelijk niet getroffen te worden door de overweging, dat dit hoogst opmerkelijk feit onverklaarbaar is, indien men aanneemt, dat de insekten bij hunne handelingen slechts door een blind instinkt worden gedreven. Hoe toch konden zij, indien zij niets dan werktuigen waren, aldus voorzien hebben in een geval, hetwelk in den natuurstaat vermoedelijk nooit aan tien nesten van hommels overkwam sedert de schepping? Indien in dit voorbeeld de kleine dieren niet geleid werden door redenering, welk verschil is er dan tusschen rede en instinkt? Hoe kon de knapste bouwmeester beter de middelen aan het doel doen beantwoorden,—hoe het wankelend