Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/41

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
19
WINDVORMINGEN.

dier afgebroken; het eenige wat men hoort is 't suizen van den wind; de eenige beweging, die men ziet, het voortstuiven van zand en, boven het hoofd, het trekken der wolken.

Weinig aanlokkelijks hebben zeker zulke woestijnen. Men moet eenen Bedouinen-geest bezitten om daarin behagen te kunnen vinden; en evenwel zijn dergelijke plekken niet altijd door den mensch onbewoond. In Noordbrabant, op de grenzen van het voormaals ontoegankelijke moeras de Peel, vindt men het dorp Bakel te midden eener zandstuiving opgebouwd. Wel zal zich het zand niet geheel en al stuivende hebben vertoond, toen zich hier de eerste bewoners nederzetten; zeker heeft men later een goed deel daarvan bedwongen en beplant, en is er veel met eene beschermende korst teelaarde bedekt; maar duidelijk bestaat oorspronkelijk alles, wegen, plaatsen, tuinen en bouwland, uit stuifzand.

 
(Wordt vervolgd.)