Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/427

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
11
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

voor alle zulke oogmerken, waar een schitterend licht gevorderd wordt.

Door eenen dikkeren draad of eene vereeniging van verscheidene draden te doen branden, zoude het licht aanmerkelijk kunnen versterkt worden. Een belangrijk voordeel dezer verlichtingswijze is, dat al het tot daartoe vereischte, de magnesium-draden, het uurwerk en de alkohol-lamp gemakkelijk vervoerbaar zijn.

Het is echter niet alleen de lichtintensiteit der magnesium-vlam, waardoor deze lamp nuttig kan zijn, zij heeft bovendien een zeer aanzienlijk photochemisch vermogen. Volgens bunsen is dat der zon slechts 56,6 maal grooter. De magnesium-vlam kan derhalve des nachts of op plaatsen, waar het licht nimmer doordringt, b.v. in mijnen, tot het maken van photographiën worden gebezigd. Zij kan zulks met des te meer voordeel, omdat de vlam zeer rustig en stil is.

De eenige hinderpaal, die voor het oogenblik de meer algemeene aanwending van dit licht verhindert, is de hooge prijs van het magnesium. Te Weenen kost het gram magnesium thans 5 florijnen, zoodat derhalve een licht, dat tien uren duurde, 216 florijnen zoude kosten, terwijl de prijs van de daaraan beantwoordende tien kilogrammen stearine slechts 14 florijnen bedraagt. Doch zelfs in weerwil van den hoogen prijs van het magnesium, zoude het met voordeel kunnen gebruikt worden door de photographen, daar zijne verbranding slechts zeer kort behoeft te duren, om het tot dit doel gevorderde licht te geven, en men het door het uurwerk volkomen in zijne magt heeft de verbranding oogenblikkelijk te doen ophouden.

Wij mogen er nog bijvoegen, dat, indien werkelijk het magnesium-licht zijnen weg in de praktijk vindt, de prijs van dit metaal door de grootere productie wel zal dalen, en dat dan misschien dit licht, ook wat zijne kostbaarheid betreft, de concurrentie met andere lichtbronnen eenmaal zal kunnen volhouden.

 

Nieuw ligt smeltbaar metaal.—Dr. b. wood heeft ontdekt, dat cadmium het vermogen bezit om, in zijn alliage met verschillende metalen, hun smeltpunt zeer te verlagen. Volgens hem smelten verschillende alliages van cadmium, tin, lood en bismuth reeds tusschen 66° en 71° C, derhalve bij eene veel lagere temperatuur dan de bekende metaalmengsels van rose of newton.

De uitgevers van het American Journal of Science and Arts, waarin de mededeling dezer ontdekking voorkomt (1860, Sept., p. 271), hebben haar bevestigd. Zij bevonden, dat een mengsel zamengesteld uit twee deelen cadmium, twee deelen tin, vier deelen lood en acht deelen bismuth reeds op 70° C vloeibaar wordt.