Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/481

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
65
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

beschouwd worden. De Albino wordt op Ceylon niet veracht, maar gerespecteerd, in overeenstemming met den eerbied des volks voor personen van hooge kaste, die bijna altijd lichter van kleur zijn dan de lagere en werkende standen. De Singalezen meenen, dat de blanken van Albino's afstammen en dus oorspronkelijk eene toevallige verscheidenheid zijn. D. gelooft, dat de analogie voor deze meening niet ongunstig is; hij herinnert het groot verschil in kleur onder de Europeërs en hoe erfelijk de kleur is, ook bij onze huisdieren,—ook, hoe veel grooteren verdonkerenden invloed de zonnestralen hebben op personen met bruine dan op die met zeer blanke huid,—voorts, dat de eersten, vooral de donkersten (de zwarten) den invloed der tropische klimaten beter weerstand bieden dan de blanken en dus daar meer kans hebben om ziekten te ontgaan en hun ras voort te planten. (Edinb. New Philosophical Journal, April 1861, pag. 319).

 

Ontvolking van de Zuidzee-eilanden.—In de vergadering van 16 Aug. 1860 van de Sociéte d'anthropologie de Paris kwam dit punt weder ter sprake bij gelegenheid van een rapport over een door cuzent geschreven werk: Tahiti, door rufz. C. doet in dat werk ten aanzien van Tahiti opmerken, dat cook in 1774 het getal der inwoners van dat eiland schatte op minstens 240000 zielen, forster daarentegen op slechts 120000, dat in 1797 de eerste Engelsche zendelingen, na het eiland rondgereisd te hebben, de bevolking schatten op 50000 zielen, en wilson, de kapitein van het schip, dat die zendelingen overbragt, op 16050. Dit bewijst, hoe weinig men vertrouwen kan op de opgaven van vele reizigers. Zou hierin, vraagt rufz, ook de oplossing gelegen zijn van die veronderstelde ontvolking der Zuidzee-eilanden? Evenwel neemt cuzent, die drie jaren op Tahiti gewoond heeft, zulk eene ontvolking aan, ten gevolge waarvan het aantal inwoners aldaar gedaald is tot het cijfer van 7212, dat de volkstelling van 1 Sept. 1857 aanwees. Als oorzaken daarvan neemt hij aan: de vernielende oorlogen van 1767 tot 1797, de melaatschheid en de huidziekten door het misbruik der kava te weeg gebragt, het algemeene misbruik van sterken drank, de meest onbeteugelde losbandigheid, de syphilis, scrophulae en rhachitis, waarbij nog een aantal zonden tegen de hygiëne te voegen zijn, waaraan de Tahitier zich in zijn dagelijksch leven schuldig maakt. (Bulletins de la Soc. d'anthrop., Tom. I, pag. 458.)

D.L. 
 

Schedels der Drusen.—Volgens pruner-bey vindt men in de streken van den Libanon twee schedeltypen: vooreerst Semitische schedels, die langwerpig

1861.
9