Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/511

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
95
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

op, dat de bestanddeelen van de urine eens badenden quantitatief veranderd worden, zoodra men eene zoutoplossing, een afkooksel van dennennaalden enz. bij het bad voegt,—doch dat tevens geen der gebezigde stoffen in de urine teruggevonden wordt. Daarom moest er volgens hem eene werking op de zenuwen en daardoor op de urine-afscheiding op eene andere wijze plaatsvinden. Hij onderzocht te dien einde de wijze, waarop de huid zich ten opzigte van verschillende bad-bestanddeelen gedraagt, en koos daartoe bepaaldelijk het chloornatrium. Hij hield verscheidene ligchaamsdeelen, een vinger, de hand, in eene oplossing van chloornatrium gedurende 5—30 minuten, spoelde daarna het deel snel en naauwkeurig met veel gedestilleerd water af, dompelde het onder het maken van bewegingen nog eens in een met gedestilleerd water gevuld glas, en daarna gedurende 5—10—30 minuten in een tweede. Door middel van eene zilveroplossing overtuigde hij zich nu, dat in het eerste glas geen chloornatrium bevat was, en druppelde dan zulk eene oplossing in het laatste; het daarin bevatte water werd steeds troebel en melkachtig, welke troebelheid dadelijk verdween na bijvoeging van liq. ammon. caust., maar niet na bijvoeging van acidum nitricum,—een genoegzaam bewijs, dat hij hier te doen had met het door de huid afgescheidene chloornatrium. De huid slorpt derhalve in een bad bestanddeelen daaruit op, en scheidt ze weder uit zonder ze in den bloedsomloop te brengen. De huid doet echter onder de stoffen, die haar aangeboden worden, eene keuze, waarbij het vooral veel aankomt op de zuren der zouten. Terwijl chloornatrium ligt en snel opgeslorpt wordt, kon C. geen zwavelzuur natron in de huid overbrengen.—Ook sublimaat wordt zeer snel en in zeer groote hoeveelheid door de huid geabsorbeerd: wanneer men den vinger in eene sublimaat-oplossing van 8 gram. op 100 gram. houdt, dan zal de vinger binnen 7 minuten zoo veel sublimaat opnemen, dat het door de huid weder uitgedrevene gedeelte daarvan, met tinchloruur behandeld, genoegzaam is om een groot wijnglas vol gedestilleerd water bijna volkomen zwart te maken. (Med. Centralzeitung, 1861, No. 53 u 59).

 

Over de in de Krim en in Oostenrijk gevonden macrocephale schedels heeft von baer, naar aanleiding van zijne bestudering en vergelijking van een door graaf perowsky aan de Petersburger Akademie der Wetenschappen vereerden macrocephalen schedel uit de Krim met andere dergelijke en met de door fitzinger beschrevene, in Oostenrijk gevondene, eene verhandeling geschreven, waarvan de hoofdresultaten de volgende zijn:

1. Al die schedels zijn oorspronkelijk zeer brachycephaal of korthoofdig, maar op kunstmatige wijze misvormd. Zij vertoonen geen Mongoolschen typus.