Pagina:Album der Natuur 1861.djvu/94

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
72
OVER DE VERDEDIGINGS- EN AANVALSWERKTUIGEN DER MENSCHEN,

balletje zou, om dezelfde baan te beschrijven als een even grooten knikker, ook evenveel lucht moeten verplaatsen of verdringen, maar bij het beproeven dierzelfde taak, zal de snelheid van het kurken balletje, dat uit zooveel minder stofdeeltjes bestaat, veel eerder worden uitgeput dan die van het zwaardere bolletje. Daarom kan het zwaardere bolletje, zelfs aanvankelijk minder snel bewegende, het toch nog langer volhouden en verder komen, dan het ligtere bolletje, al gaat dit laatste wat sneller van stal. Of wel, stel u den wederstand der luchtdeeltjes voor als een gedrang van onbeleefde lieden, en gaat eens na, wie het verst in dien volkshoop zal dringen, bij gelijken omvang: eene dame met crinoline of een zwaarlijvig heer, zelfs al komt deze laatste wat logger aangewaggeld. Het is waar dat de lange cilindrische kogel, de puntkogel, wel wat meer plaats inneemt dan zijn ronde makker; maar hij beweegt met de punt vooruit volgens zijne lengte, en behoeft dus niet veel meer lucht dan de ronde te verplaatsen. Zoo behoeft een lang zwaar smal schip niet veel meer water voor zich uit den weg te duwen, dan een korter, dat in doorsnede dwarsscheeps even breed is. Aanvankelijk bewegen alzoo zware puntkogels langzamer dan ronde en hebben zij daardoor werkelijk ook op korte afstanden weinig of geen voordeel boven ronde, maar hun overwigt komt op groote afstanden voor den dag.

Wél zou men ook met ronde kogels uit gladde loopen even of bijna even ver kunnen schieten als met de nieuwere, maar dan zou men veel grootere ladingen moeten bezigen, de kanons en de affuiten zouden sterker, zwaarder en dus handelbaarder moeten gemaakt worden, en bij die groote ladingen zou het dan toch nog noodig zijn om de stukken onder eene groote opwaartsche helling af te schieten, als of men de wolken treffen wilde. Zulk eene groote helling of elevatie heeft onder anderen het nadeel, dat de kogel met een hoogen opwaartschen bogt door de lucht vliegt, en dus eene menigte zaken over het hoofd ziet, die hij, bij een flaauwen, meer langs den grond strijkenden boog, niet zou vergeten aan te roeren. Fig. 8 moge een denkbeeld geven van de

Figuur 8.
Fig. 8.