Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/104

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
84
OVER DE TAAL EN DE VERGELIJKENDE TAALKENNIS IN VERBAND

dat dergelijk eene verdeeling volstrekt onvoldoende is, wanneer men de groote reeks der talen in een enkel zamenstel brengen wil. Eene verdeeling der talen naar de werelddeelen (talen van Azië, van Europa enz.) kan mede geene opheldering geven, en zou hier afscheiden wat te zamen behoort, om ginds weer te vereenigen, wat in der daad geene verwantschap heeft. Het is deze verwantschap, waarop het vooral aan komt. Maar hoe zal die verwantschap gekend worden? Er zijn vooral twee bijzonderheden, twee hoofdpunten, waarop men letten kan, de woorden en de vormen; men kan zijne aandacht vestigen op het woordenboek of op de spraakkunst. En nu is het bij eenig nadenken duidelijk, dat de overeenstemming in spraakkunstige vormen eene meer wezenlijke overeenkomst is dan de gelijkheid of gelijkvormigheid der woorden. Letten wij alleen op de woorden, dan zouden wij b.v, de Engelsche taal met evenveel regt in de nabijheid der Fransche taal, als in de nabijheid der Duitsche taaltakken kunnen plaatsen. Maar de geest en de wetten der taal wijzen aan het Engelsch eene plaats in de nabijheid van de Friesche, de Nederduitsche, de Noordduitsche talen aan en doen ons de Engelsche taal als een der takken van den stam der Germaansche talen beschouwen.

Er zijn, om tot zulk eene algemeene kennis der talen te geraken, nog vele bouwstoffen te verzamelen. Men bezit meer of min uitgebreide woordenlijsten van verschillende volkstammen. In de reisbeschrijvingen van cook en van andere zeevaarders, in de wetenschappelijke werken vooral, die op de, in onze eeuw ondernomen reizen betrekking hebben, vindt men aanteekeningen omtrent de talen, ook van de verst verwijderde volken, van de bewoners der eilanden van de Stille Zuidzee, van de volkstammen in de oorspronkelijke bosschen van Amerika enz. Maar woordenlijsten geven ons dikwerf weinig opheldering. Voorts bezitten wij groote verzamelingen, waaronder vooral de werken van Hhervas en adelung moeten vermeld worden, in welk laatste het "Onze Vader" in vijfhonderd talen als taalproeve voorkomt. De groote Duitsche wijsgeer leibnitz heeft vooral medegewerkt om op dit onderwerp de algemeene belangstelling te vestigen. In zijne verhandeling over den oorsprong der volken (1712) zegt hij: "De studie der talen moet naar dezelfde beginsels ingerigt worden als de studie der