Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/179

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
159
NOG IETS OVER DE OPENE NOORDPOOLZEE.

waargenomen, ook uit het noorden warmere lucht wordt aangevoerd, kan men aannemen, dat die mildere temperatuur van de uit het noorden aanstroomende lucht een gevolg is van uitgestrekte watervlakten, die zich daar bevinden.

Op deze wijze laat zich verklaren, dat morton op zoo hooge breedte een open vaarwater en talrijke sporen van plantengroei en dierlijk leven ontdekte. Het wordt dan tevens duidelijk, waarom langs de geheele kust van het vasteland, hetwelk de noordpoolzee omgeeft, de koudere lucht van het zuidelijk gelegen vasteland, de warmere daarentegen van de noordelijk gelegene zee wordt aangebragt. De noordpoolreizigers hebben dan ook tot hunne eigene verwondering aan de noordkusten van de groote eilanden van den ijszee-archipel ten noorden van Amerika in den zomer niet alleen eene opene zee, maar ook planten en dieren in veel grootere hoeveelheid aangetroffen dan aan de zuidkusten van die eilanden.

Uit de vergelijking van eene menigte meteorologische waarnemingen blijkt het, dat behalve de westelijke koude-pool er zich ook in het oostelijk halfrond, op het vasteland van Azie, eene oostelijke koude-pool moet bevinden tusschen 60° en 70° noorderbreedte en 120° en 140° oosterlengte.

Wij bezitten wel aangaande den omvang en de meteorologie van dit allerbelangrijkst terrein geene volledige kennis; maar zooveel is zeker, dat de koude, die rondom de Aziatische koude-pool gedurende de drie wintermaanden December. Januarij en Februarij heerscht, nog sterker is, dan die rondom de Amerikaansche koude-pool wordt waargenomen. In Nischne Kolymsk op 69° noorderbreedte en 160° oosterlengte aan de noordkust van Azië, waar de winterkoude reeds eenigzins minder is dan in het meer westelijk op 139° lengte aan dezelfde kust gelegen Ustjansk, komen ook de koudere winden uit het zuiden, de warmere uit het noorden. Men mag ook daaruit weder het gevolg afleiden, dat in het midden van den noordpool-oceaan zich geen uitgestrekte streken vastland bevinden.

Als resultaat van de meteorologische waarnemingen in het hooge noorden mag men dus aannemen, dat er twee middenpunten van winterkoude of zoogenaamde koude-polen bestaan, een in het westelijk