Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/192

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
172
VICTORIA REGIA.

borgen blijven, indien niet de rand van die bladen, welke aan de verschijning der bloem onmiddellijk vooraf gaan, zich naar boven rigtte en in een loodregten stand boven het water uitstak. Is eenmaal het vierde blad volwassen, dan volgen de andere, onder gunstige omstandigheden, snel daaraan op; ja men kan aannemen, dat, als er voor de temperatuur behoorlijk wordt zorg gedragen, alle 5 à 8 dagen een nieuw blad te voorschijn komt, en dat wel zoodanig, dat elk volgend blad het in omvang en stevigheid telkens van een voorgaand wint en den cirkelronden vorm meer en meer nabij komt. In den regel kan de middellijn der bladen, welke in de 6de — 8ste week zich ontplooijen, op 8 à 10 Ned, dm, worden geschat, en het is dan ook op dat tijdstip, dat men de jonge individuën geschikt oordeelt om te worden verplant en de plaats in te nemen, welke zij tot het einde toe zullen behouden.

Thans, nu wij onze waterplant zoover gevolgd hebben, dat zij, zoo te zeggen, de wijde wereld in kan treden, en hare prilste jeugd in korte trekken hebben geschetst, achten wij het het doelmatigst, achtereenvolgens bij ieder orgaan afzonderlijk eenige oogenblikken stil te staan, en daarvan datgene te vermelden, wat ook voor de lezers van dit Album op belangrijkheid aanspraak maken kan.

De Victoria regia is hoogst waarschijnlijk eene overblijvende plant, d.w.z. eene zoodanige, die wel is waar op gezette tijden tot op den bodem der waterbekkens afsterft, maar wier leven daarom nog niet wordt uitgebluscht, integendeel, op verborgene wijze stand houdt in den kruipenden, in het slijk verscholen stengel, om, zoodra de omstandigheden zulks veroorloven, door het voortbrengen eener nieuwe plant zich op nieuws te openbaren. — Misschien komt het menigeen vreemd voor, dat wij ten opzigte van zulk een voornaam punt, het leven onzer plant betreffende, nog in onzekerheid verkeeren; en het is daarom dan ook zeker niet overtollig, dat wij de redenen van onzen twijfel opgeven. Het is namelijk aan geen enkelen kweeker, met uitzondering van den hortulanus smith in Kew-Gardens, gelukt, de Victoria des winters over en haar meer dan één zomer in het leven te houden. Eene telken jare herhaalde uitzaaijing van de door de oude plant voortgebragte zaadkorrels deed zich bij allen als het eenige middel kennen om het waterbekken in den volgenden zomer niet