Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/243

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
221
HET LANDSCHAP.

buitensporigheden. Haar invloed op de natuur moge niet strekken tot verfraaijing, zij schept niets doelloos, niets dat het gezond verstand beleedigt. Doch wanneer de weelde 's menschen drijfveer is, hangt zijne hervorming der natuur geheel af van zijn schoonheidsgevoel. Eerst wanneer wij het oorspronkelijke hebben afgebroken en tot eigen genot alles op nieuw zullen opbouwen, blijkt het, wie wij zijn en tot welken trap van ontwikkeling wij gekomen zijn. De kunstmatige landschappen, de tuinen en parken bewijzen ons de heerschappij van den mensch over de natuur; maar zij zijn ook een getrouw beeld van de wijze, waarop hij deze heerschappij gebruikt of misbruikt.