OOST-INDISCHE VISSCHEN.
Richesse oblige! De waarheid van dit gezegde is door de Nederlanders gevoeld en, wij mogen er bijvoegen, het is door hen meermalen en in meer dan een opzigt in toepassing gebragt.
Geen rijker bezittingen dan de Oost-Indische eilanden. Rijk niet alleen door die voortbrengselen, welke de handel naar alle oorden der wereld voert en waardoor onze schatkist gebaat wordt, maar ook rijk door de natuurschatten, welker exploitatie aan de wetenschap is toevertrouwd en waarvan het batig saldo gestadig aan haar reeds opgezameld kapitaal wordt toegevoegd.
Heeft Nederland zijne verpligtingen, welke door het bezit dier schoone eilandengroep daaraan opgelegd werden, begrepen en nagekomen? Wij gelooven die vraag, voor zoover zij de taak van het wetenschappelijk onderzoek dier gewesten betreft, toestemmend te mogen beantwoorden. Eene lange reeks van namen van mannen, die hunne gezondheid, rust, veiligheid, sommige hun leven daarvoor hebben veil gehad, zoude daarvoor ten getuige kunnen worden aangevoerd, en 's Rijks museum en 's Rijks herbarium zijn daar om in stomme maar welsprekende taal hunne daden te vermelden en hunnen lof te verkondigen.
Doch niet alleen zij, aan wie de officiële taak was opgedragen, die rijke gewesten met een wetenschappelijk oog te doorzoeken, ook anderen, daartoe alleen gedreven door de zucht om kennis op te doen en uit te breiden, hebben daartoe van de heerlijke hun geschonken gelegenheid tijdens hun verblijf aldaar gebruik gemaakt. Eenen eersten rang onder hen bekleedt de heer Dr. p. bleeker, onlangs in ons vaderland teruggekeerd met eene verzameling van visschen, waaraan hij vijftien jaren van zijn leven gearbeid heeft, en die in rijkdom alle andere dergelijke verzamelingen, uit een even beperkt gebied te zamen gebragt, overtreft.