Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/34

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
14
KLEUREN.

alles af—reeds frauenhofer had de strepen waargenomen in de kleurenbeelden, voortgebragt, niet door het licht der zon,maar door dat van sommige planeten en ook van enkele vaste sterren. Dat der eerste gaf, zij het ook flaauwer, dezelfde strepen op dezelfde plaatsen als dat der zon, en dat der vaste sterren gaf ook strepen, maar geheel andere dan het zonlicht. In het kleurenbeeld van sirius b.v. ontbreken de lijnen C en D in het oranje en het geel, terwijl er ééne zeer duidelijke in het groen en twee in het blaauw daarvan worden gezien, die met geene der bekende in het kleurenbeeld der zon overeenkomen. Dit licht nu van sirius was door dezelfde luchtlagen heengegaan als dat der zon en der planeten; als dus de dampkring van de strepen oorzaak was, had het dezelfde als het laatste moeten vertoonen.

Men moest dus den oorsprong der strepen wel in de lichtbronnen zelve zoeken. Reeds frauenhofer had de kleurenbeelden onderzocht, door het licht van verschillende kunstmatige lichtbronnen gevormd, doch daarin, vreemd genoeg, geene enkele donkere, maar slechts heldere strepen gevonden. De vlam van eene kaars b.v. achter de naauwe spleet geplaatst, en tusschen deze en het prisma eene bolle lens, op geschikten afstand om de uit de spleet komende uiteenloopende stralen evenwijdig te maken, voor zij door 't prisma gaan, geeft een kleurenbeeld aan, dat der zon vrij gelijk is, behalve dat niet alle kleuren daarin even helder zijn, en daarin ziet men een aantal strepen alle helderder dan het omringende deel van het beeld en van dezelfde kleur als dit, dus b.v. in het geel een heldergele streep, enz. Andere lichtbronnen geven weder andere evenzeer heldere strepen, en evenmin als de kaarsvlam eene enkele donkere. Maar wat opmerkelijk is, de verschillende strepengroepen van die onderscheiden lichtbronnen hebben toch ook weder iets overeenkomstigs. Men bemerkt namelijk, als men oplettend vergelijkt, dat ja dezelfde streep in het kleurenbeeld van de eene lichtbron zeer helder en in dat van de andere zeer flaauw of ook zelfs geheel ontzigtbaar is; maar toch, als eenige kenmerkende streep zigtbaar is in twee verschillende, dan is zij in beide niet slechts overeenkomstig, maar beo paald geheel dezelfde, want zij komt in beide op volmaakt dezelfde