verzekert toch ook, dat hij er gemeten heeft, die daar ter plaatse eenen omtrek hadden van 21 E. duimen, d.i. ruim 52 centimeters. Bij die ontwikkeling kunnen ze dan, in het geheel, eene lengte bereiken van wel tot 8 voeten! Meestal, vooral bij de Indische soorten, zijn zij de helft minder lang en zijn die daar boven gaan, van 5 tot 6 voet, al zeer groot te noemen. Of er slagtanden bestaan van de thans levende soorten van 10, zelfs van 12 voeten lengte, durf ik niet beweren; wel staat het hier en daar geschreven of gedrukt! Misschien dat hier verwarring bestaat met fossiele voorwerpen, even als ditzelfde soms mag gelden voor de ongelijke opgaven omtrent het mogelijke gewigt dezer tanden. Zoo b.v. hebben de zeer hooge cijfers daaromtrent veelal betrekking op die van den Mammouth. Doch of het zelfs voor dezen wel waar is wat luenis zegt, dat diens stoottanden »dikwijls" 480 ponden wogen, zou ik betwijfelen, tenzij daarmede — tegen den hier aangenomen regel — het gewigt der beide tanden was bedoeld. Evenwel wordt ook door hartenfels en anderen melding gemaakt van enkele slagtanden van Elephas primigenius, die tot 300 à 350 pond zouden hebben gewogen. Ook daarvoor durf ik niet instaan; wel, dat er meermalen Mammouth's-tanden gevonden zijn, van 150 ponden per stuk. — Terugkeerende tot de thans levende soorten, weet men dat ook daarvan zeer hooge tandgewigten zijn opgeteekend. Zoo spreekt men ook hier van 200 pond en zelfs meer (?); met meer zekerheid beweert livingstone, op zijne voorlaatste reis, er één gezien te hebben van 126 pond, en leest men, datp. camper er één in zijn bezit heeft gehad van 105 pond. Reeds a priori, bij het overwegen dat deze tanden aan hun dikste gedeelte of grondvlakte, hoezeer bij het leven gevuld met het vaatrijk merg der pulpa dentis, hol zijn, mag worden verondersteld, dat zulk eene zwaarte tot de hooge uitzonderingen behoort. Maar ook volgens de meest geloof waardige bronnen, wordt dit gewigt slechts uiterst zelden (of volgens sommigen "nimmer") bereikt. Alhoewel meer bijzonder in Afrika olifantstanden, van zeer oude mannetjes, van 80 à 100 ponden niet zoo geheel ongewoon schijnen, wegen zij in den regel niet meer dan 60, volgens schlegel hoogstens 70 ponden. De laatste cijfers zijn trouwens ook als "gemiddeld" handelsgewigt aangenomen. Dat ze zoo
Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/348
Uiterlijk
Deze pagina is niet proefgelezen
326
STUDIËN OVER DEN OLIFANT.