Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1862.djvu/427

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
21
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

eene zeer groote verandering teweeg brengen in de hoeveelheid lood, die het na eenigen tijd met dit metaal in aanraking geweest te zijn zal hebben opgelost. Maar bovendien — en dit is het, waarop wij hier bijzonder de aandacht wilden vestigen, omdat het ons voorkomt, dat hierop niet of niet genoegzaam wordt gelet — dit lood kan op zeer verschillende wijzen, dat is hier in verbindingen van zijn oxyd met verschillende zuren in het water opgenomen zijn. In het eene geval kan dus die verbinding eene veel meer stabile en daardoor in het ligchaam veel minder gevaarlijk zijn, dan in het andere. Zou b.v. die werking van eene bepaalde hoeveelheid lood, welke in verbinding met azijnzuur of eenig ander plantenzuur in het ligchaam werd opgenomen, volkomen gelijk zijn aan die van diezelfde hoeveelheid, als het metaal in andere verbinding, als chloorlood b.v. om van andere, veel minder oplosbare verbindingen niet te spreken, in de maag werd gebragt? Wij meenen reden te hebben om dit te betwijfelen. Toch spreekt men steeds uitsluitend van het loodgehalte, even alsof alleen daarvan, van de hoeveelheid lood, van het resultaat der kwantitative en niet der kwalitative analyse, het al of niet voor de gezondheid schadelijk zijn van het onderzochte water afhing. In de vergadering der British Association b.v., waar calvert het eerst de bovenvermelde uitkomsten mededeelde, verklaarde dr. angus smith, dat hem in vele gevallen de schadelijkheid van het gebruik van water, dat slechts 0,3 milligram lood per liter bevat, voor sommige personen overtuigend gebleken was, terwijl hij in andere gevallen water, dat eene viermaal grootere hoeveelheid lood bevatte, zonder hinder had zien gebruiken. De vraag is nu, of dit lood in het eerste geval niet in geheel anderen vorm dan in het tweede aanwezig was.

Doch hoe dit ook zij, én uit de waarnemingen van calvert én uit die van smith volgt, dat water, hetwelk slechts 1 milligram lood op de Ned. kan bevat, voor de gezondheid der gebruikers schadelijk zijn kan. En als dit zoo is, rijst de vraag, of de gewone wijze, waarop dit onderzocht wordt, wezenlijk beslissend mag genoemd worden? Men zendt gewoonlijk het water, dat men wenscht onderzocht te zien, naar een scheikundige, in een fleschje, dat een of twee maatjes daarvan bevat, en verwacht dan, dat deze dit zal onderzoeken en daarvoor of niets of slechts eenige stuivers zal in rekening brengen.

Het een zoowel als het ander is onmogelijk. De redaktie van bovengenoemd Polytechnisch Journal herinnert bij het artikel van calvert aan de manier van persoz tot onderzoek van het water op lood. Zes tot acht kannen van het te onderzoeken water moeten om tot een volkomen zekere uitkomst te geraken in eene porceleinen schaal tot droog wordens toe worden uitgedampt, het nablijvende met zuiver zoutzuur behandeld, de oplossing gefiltreerd en in eene reageerbuis gebragt, die eene dertig tot veertigmaal grootere hoeveelheid